Jeruzalem, als teken eindtijd
-
Tekst:·“Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad”, Dan.
9: 24.
In dit gezicht is geen
sprake van verbijstering bij Daniël, en evenmin van “waaromvragen”. Hier
ontmoeten wij Daniël als iemand die weet en betuigt dat hijzelf en zijn volk
de oorzaak zijn van hun ballingschap. Sterker nog Daniël ziet in de komst
van Gods vloek over Israël de bevestiging van Gods verbond met Israël:
-
“In
het eerste jaar van Darius.. lette ik, Daniël in de boeken op het
getal..dat Hij over de puinhopen van Jeruzalem zeventig jaar zou doen
verlopen.. En ik richtte mijn aangezicht tot de Here God om te bidden en
te smeken, in vasten en in zak en as. Daarom is over ons uitgestort de met
een eed bekrachtigde vloek, welke geschreven staat in de wet van Mozes,
den knecht Gods, want wij hebben tegen Hem gezondigd. En Hij heeft de
woorden bevestigd,”
In onze tijd wordt er niet
of zelden gepreekt over Gods toorn en grimmigheid, omdat men daar niets mee
kan of wil. Maar Gods vervloekingen van de berg Nebal is even zeker de
uitwerking van Gods verbond met Israël als zijn zegeningen van de berg
Gerizim. Zie Exodus 28-30.
Wanneer God kwaad is op zijn oogappel en zijn boosheid over hen uitstort, is
dit een uiterste poging om Israël als verbondsvolk tot bekering te brengen.
Dit belijdt ook Daniël:
-
“en
wij hebben de Here, onzen God, niet vermurwd door ons te bekeren van onze
ongerechtigheden en acht te slaan op uw waarheid”.
Daniël geeft met zijn
smeekbede duidelijk te kennen dat God altijd vasthoudt aan zijn verbond met
Israël door zijn gerechtigheid in het bloed van het komende Lam. Terwijl hij
tegelijk belijdt dat elke ware gelovige zich moet bekeren door Jezus te
aanbidden:
-
“Wij
hebben goddeloos gehandeld, Here, mogen naar al uw gerechtigheid uw toorn
en uw grimmigheid zich toch afwenden van uw stad Jeruzalem”,
De verhoring van Daniël
bevestigt de juistheid van zijn vooronderstelling over de vastheid en trouw
van Gods verbond met Israël:
-
“Terwijl ik nog sprak en bad en mijn zonde en de zonde van mijn volk
Israël beleed, en mijn smeking over de heilige berg mijns Gods uitstortte
voor den Here mijn God, terwijl ik nog sprak in het gebed, kwam de man
Gabriël”,
Want volgens het woord van
Gabriël tellen de zeventig weken alleen af als het Joodse volk in de heilige
stad de dienst uitmaakt. Dat wil zeggen de zeventig weken tellen pas af, als
“uw volk én uw stad” een éénheid vormen, en het Joodse volk in Jeruzalem de
macht heeft! En daar dit van de 70 weken door Gabriël is gezegd tijdens het
avondoffer, tellen de 70 weken alleen als de Joden de macht hebben over heel
Jeruzalem inclusief het "heilige deel".
Daar er alleen aftellen van de 70 weken is als de Joden het heilige deel van
Jeruzalem beheren, en de tempel een schaduw is van het Lam Gods, staat Jezus
hierbij centraal.
Het aftellen van de 70 weken begon toen koning Kores de Joden opdracht gaf
de tempel te Jeruzalem te herbouwen. Door dat bevel kregen zij de macht over
Jeruzalem terug:
-
“Daniël, nu ben ik uitgegaan om u een klaar inzicht te geven. Bij het
begin van uw smeekbede is er een woord uitgegaan, en ik ben gekomen om het
u mee te delen. Let dus op het woord en sla acht op het gezicht.
Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad”,
Vooral de verbinding van de
70 weken met het avondoffer, maakt toepassing van Jezus Christus op de door
Gabriël genoemde gezalfde waarachtig en onweerlegbaar. De gezalfde zal
Israël binnen de genoemde zeventig weken te Jeruzalem verlossen van hun
zonden. De gezalfde is de in het paradijs beloofde Zoon die de kop van de
Satan vermorzeld.
Jezus heeft aan het
kruishout de zonde vol gemaakt, door tot zonde te worden en buiten de muren
van Jeruzalem als een “vervloekte misdadiger” te sterven. Hij heeft het
gezicht en de profetie over de “Gezalfde” te Jeruzalem bezegeld en vervuld
door zijn dood en opstanding:
-
“Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de
overtreding vol te maken, de zonde af te sluiten en om eeuwige
gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets
allerheiligst te zalven”.
Daar Gabriël altijd in
verband met de komst van Jezus verschenen is, moest Daniël bij het bevel
acht te slaan op “het gezicht”, vooral letten op de verschijning van de
engel Gabriël:
-
“Let op het woord en sla acht op het gezicht”.
Gabriël verschijnt hier net
als eeuwen later bij de aankondiging van het kind Johannes als de heraut, en
het Kind Jezus uit de maagd Maria, de moeder des Heren. Zodat de
verschijning van Gabriël ten tijde van het avondoffer hier reeds de beloofde
Messias centraal stelt. Daardoor heeft het woord over de tijd van de tempel
tot op een gezalfde, betrekking op Jezus.
En de geschiedenis bevestigt, dat de tweede tempel in Jeruzalem en haar
muren in 7 x 7 oftewel in 49 jaren zijn herbouwd. Dat is volgens Johannes
2:20 in 46 + 3 jaren:
-
“Weet dan en versta: vanaf het ogenblik dat het woord uitging om Jeruzalem
te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde; een vorst, zijn zeven
weken”.
Het Joodse volk heerste
vanaf de herbouw van de tweede tempel over Jeruzalem tot de overdracht van
de macht aan het Romeinse rijk in het jaar 62 voor Christus. Dat is
letterlijk (7 x 7 = 49) en (7 x 62 = 434) 483 jaren na “het woord” om
Jeruzalem te herbouwen.
De tweede tempel is met plein en gracht intact gebleven tot de komst van de
gezalfde Jezus. En Jezus is door de Romeinse Pontius Pilatus buiten de muren
van Jeruzalem gekruisigd:
-
“ en
twee en zestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein
en gracht.. En na de twee en zestig weken zal een gezalfde worden
uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is”
En daar een profetie eerst
na uitkomst goed is te verstaan, zo ook hier. De uitkomst onthult, dat de
zeventig weken als sabbatsjaren met de factor zeven moeten worden
vermenigvuldigd. Na de kruisiging van Christus waren er 69 weken van de 70
voorbij. Er restte toen nog één jaarweek, voordat Jezus voor de tweede keer
komt om te oordelen de levenden en de doden.
Toen de Joden van 67-70 na Christus in opstand kwamen tegen de Romeinen en
daardoor de macht over Jeruzalem terugnamen, begon de laatste jaarweek af te
tellen.
In het jaar 70 na Christus
werd de opstand door de Romeinen neergeslagen en de tweede tempel verwoest.
Daarmee eindigde de macht van het Joodse volk over Jeruzalem. Daar de
opstand van de Joden al na drie jaren werd bedwongen, telde alleen de eerste
helft van de laatste jaarweek af. Dit aftellen van de eerste halve jaarweek
is al door Gabriël gezegd.
Doch met het einde van de tempel zijn de Joden de macht over Jeruzalem bijna
2000 jaar kwijtgeraakt. Al die tijd is de laatste halve jaarweek van de
zeventig weken opgeschort:
-
“in
de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden”.
Met name de verovering van
het heilige deel van Jeruzalem in de Zesdaagse Oorlog van 1967 roept de
vraag op, wanneer het aftellen van de laatste halve jaarweek zal
plaatsvinden.
Volgens Gabriël vindt het
aftellen van de zeventig weken voortgang, zodra het Joodse volk de macht
heeft over de tempel in Jeruzalem. Het tellen van de weken dat in het eerste
jaar van Kores, door het mandaat begon, bleef zolang de Joden over de tempel
en Jeruzalem regeerden.
En het aftellen ging verder toen het Joodse volk in 67 na Christus in
Jeruzalem de macht greep. Dat wil zeggen, het aftellen van de laatste halve
jaarweek van de zeventig weken krijgt een vervolg, zodra de Joodse Staat
weer de macht heeft over het heilige deel van Jeruzalem.
Wat voor het begin geldt, blijft gelden tot en met de laatste halve
jaarweek! Kortom de tijd van de laatste halve week begint, zodra de
Joden het bevoegde gezag over het heilige deel van Jeruzalem terugkrijgen
dan wel door oorlogsgeweld heroveren.
Nu Israël tegenwoordig een democratisch staatsbestel heeft, moet de macht
over het heilige deel van Jeruzalem op democratische wijze door het Joodse
volk worden teruggenomen. Welnu, in 1980 heeft de Knesset, het democratisch
gekozen Israëlische parlement, in een wet vastgelegd, dat Jeruzalem de
“ongedeelde” hoofdstad is van de staat Israël. Door die wet is de
regeermacht van het Joodse volk over het heilige deel van Jeruzalem
officieel hersteld.
Zodat in 1980 de aftelling
van de laatste halve jaarweek van de zeventig weken is begonnen. Het herstel
van de macht over het heilige in Jeruzalem betekent daarom dat het einde
nabij is. Want na de laatste halve week zijn de zeventig weken ten einde, en
is de aardse tijd voorbij.
Na 1980 is echter de strijd
tussen Israël en de Palestijnse moslims in alle hevigheid losgebarsten. Een
strijd waarbij de omliggende volken tot het einde bij betrokken zullen zijn.
En omdat die strijd volgens deze profetie in de laatste week heel ernstig
zal zijn, bevestigt de strijd, dat het af tellen van de laatste halve week
in 1980 is begonnen:
-
“Hij
zal het verbond voor velen zwaar maken een week lang, en tot het einde toe
zal er strijd zijn: verwoestingen waartoe vast besloten is”.
Nu Gabriël in
verband met Gods verbond tweemaal sprak over zwaar maken, herinnert de grote nood
de Joden aan de kruisdood van Jezus, het Lam Gods, de Redder der wereld:
-
“Maar
op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen en wel tot het einde
toe, waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is.”
Daar Gabriël dit Gods woord
op de tijd van het avondoffer sprak, plaatste hij het getuigenis van
Jezus in het middelpunt bij de strijd over de heilsweg voor Gods oude
verbondsvolk. Het volmaken van de overtreding van het volk van Daniël geldt
alleen door het verzoenende kruisoffer van Gods Zoon, Jezus Christus. Zodat
het woord van Gabriël als antwoord op de schuldbelijdenis van Daniël tijdens
het avondoffer, elke ootmoedige Jood en Christen de uitweg wijst in het
bloed van Jezus.
En hoe zwaar die strijd
tegenwoordig in Israël is, toont de emigratie van 184.000 Joden tussen 1990
en 2002. Zij vertrokken wegens aanslagen en dagelijkse raket inslagen.
Vooral veel Messiasbelijdende Joden vertrekken, omdat ze economisch ernstig
worden gediscrimineerd.
Maar onder invloed van de democratisering zien we ook in de kerken een
toenemende strijd. Sinds de laatste halve jaarweek is de strijd en afval in
de Kerk niet meer te stuiten. In de Anglicaanse Kerk (de grootste Kerk van
Engeland) circuleert zelfs al een officieel rapport, waarin gesproken wordt
over mogelijke christenvervolging in Engeland!
Daarom is deze profetie
over de laatste halve week uiterst belangrijk voor Israël en de Kerk. Want
dit is de tijd van “verdrukking”, waarover Jezus zei, dat God de dagen zal
inkorten ter wille van de uitverkorenen. De strijd blijft zolang het Joodse
volk over het heilige deel van Jeruzalem de macht uitoefent.
Doch vele christenen kunnen
de nood, zoals Israël, die in de laatste jaarweek moet meemaken, niet rijmen
met Gods omzien naar Zijn oogappel, zijn verbondsvolk Israël. Hierdoor zien
dezen Gods hand niet in de strijd van de volken om het heilige stadsdeel van
Jeruzalem. En dat komt, omdat dezen niet inzien als Daniël, dat Gods toorn
en kwaadheid een uiterste poging van Hem is, om zijn verbondsvolk te redden
van de eeuwige ondergang.
Daniël raakte hierover niet verbijstert, omdat hij door het avondoffer zag op de
Gods verbond met Israël, zodat het zwaar maken van Gods verbond herinnert
aan het Lam Gods, Jezus!
Doch Gabriël treedt hier
niet alleen op als heraut van de eerste komst van Jezus, maar ook van zijn
tweede komst. Zodat de zware verdrukking in de laatste halve week van de
zeventig weken een hemels teken is van Gods verbond met Israël en de Kerk
door het bloed van Jezus.Want Gods Zoon, maakt “het verbond” voor Israël en
de Kerk “ één week lang” zeer zwaar:
-
“En
hij zal het verbond voor velen zwaar maken één week lang”.
eeeeVffff