De Satan ontmaskert.
Daniël:10 - 11:36.
-
Tekst: “En die beide
koningen zullen kwaad in de zin hebben, ..maar het zal niet gelukken, want
nog toeft het einde tot de vastgestelde tijd”. Dan. 11: 31.
Daar Daniël hier met de
naam Beltsazar wordt aangesproken, betekent, dat hij in functie was aan het
koninklijke hof, toen hem “het woord over grote nood” werd meegedeeld. Zodat
het woord over nood een aardse zaak is, en het gezicht erna een hemelse
openbaring. Kortom, twee verschillende dingen:
-
“In het derde jaar van Kores,
den koning der Persen, werd aan Daniël, die Beltsazar genoemd werd, een
woord geopenbaard, dat woord was waarheid en sprak van grote nood. En hij
gaf acht op het woord en had aandacht voor het gezicht”. Daniël 10:1.
De vertaling van het
Nederlandse Bijbelgenootschap (NBG) gaat bij de laatste regel van vers 1
in de fout, omdat ze “het woord” niet onderscheiden van “het
gezicht”, dat drie weken later plaatsvond. Letterlijk vertaald vanuit het
Aramees zegt de Schrift hier wat anders dan het NBG:
-
“En hij begreep het
woord, hij begreep het door het (latere) gezicht aan hem.”RHK.
Ook het rouwen van Daniël
over de nood, bevestigt dat het toen om aardse nood ging. En daar hij “het
woord” in het derde jaar van Kores hoorde, was die nood de stillegging van
de tempelbouw te Jeruzalem. Zodat hij die nood trachtte te verstaan, toen de
Here verscheen:
-
“En hij zeide tot mij: vrees
niet, Daniël, want van de eerste dag af, toen gij in uw hart stelde om te
verstaan en u voor het aangezicht van uw God verootmoedigde, zijn uw
woorden gehoord, en ik ben gekomen op uw woorden.
Zijn reactie op het
gezicht leert, dat de verschijning voornamer is dan Gabriël. Immers Daniël, die bij het
vorige gezicht door de aartsengel Gabriël was bezocht, raakte nu buiten
zichzelf.
Deze verschijning is
dezelfde als in Openbaring 1, waar Gods Zoon zich openbaart als de
mensenzoon, die de sleutel heeft van de dood en het dodenrijk. Dat deze keer
de Here verschijnt, duidt op de grootheid van de zaak die dit
gezicht onthult:
-
“Toen ik dat grote gezicht zag,
bleef er in mij geen kracht meer; alle kleur week van mijn gelaat, en ik
had geen kracht meer over. Toen hoorde ik het geluid zijner woorden, en
toen ik het geluid zijner woorden hoorde, viel ik bezwijmd op mijn
aangezicht, met mijn aangezicht ter aarde”.
Dit gezicht is
uitermate belangrijk, omdat hier openbaar wordt gemaakt, dat bij oorlogen tussen volken,
zowel God als de Satan zijn betrokken .
Want het was de Satan die de Here hinderde tot Daniël te
komen. Zodat, hoewel de Here vanaf de eerste dag Daniël hoorde, Hij hem drie
weken niet te hulp kon komen:
-
"Maar de vorst van het
koninkrijk der Perzen stond één en twintig dagen tegenover mij”; doch zie,
Michaël, één der voornaamste vorsten, kwam mij te hulp, zodat ik daar, bij
de koningen der Persen, de overhand behield”;
Wie zou hierover niet net
als Daniël verstommen. Sterker nog, wie houdt tegenwoordig nog rekening met
de macht van de Satan, als de aanstichter van oorlogen tegen Israël en de
Kerk. En wie denkt aan de Satan bij de vernietiging van 6 miljoen Joden in
de Tweede Wereldoorlog.
-
“Toen hij op deze wijze met mij
sprak boog ik mijn gelaat ter aarde en was verstomd”
Daarom moest Gods Zoon zelf
verschijnen. Niemand kan Israël en de Kerk beter overtuigen, dat Satan de
aanstichter is van twisten en oorlogen tegen hen, dan de Here en die
gekruisigd:
-
“Mijn heer, vanwege het gezicht
hebben weeën mij overvallen, en ik heb geen kracht meer over. Hoe kan ik,
de knecht mijns heren, spreken met u, mijn heer.”
De verbijstering van Daniël
bij het zien van de heerlijkheid en macht van de Here, zegt ook veel over de grootheid
en macht van zijn tegenstander, de Satan.
Want de genoemde vorst van de Perzen en Griekenland is één en dezelfde, het
is de Satan:
-
“Toen zeide hij: Weet gij,
waarom ik tot u gekomen ben? Terstond moet ik terugkeren om met de vorst
der Perzen te strijden, en zodra ik uitgegaan ben, zie, dan zal de vorst
van Griekenland komen”.
Echter voordat Daniël
hiervoor oog en oor kreeg, moest hij kracht van God ontvangen. Zonder
Gods aanraking zag hij niet dat God almachtig is, en dat Hij ondanks
Satan’s macht en verzet Darius aan de macht hielp. Ook leidde God Darius,
zodat deze de Joden van harte liet gaan om de Tempel te
herbouwen:
-
“Ik echter, ik stond in het
eerste jaar van Darius de Meder hem tot een helper en toevlucht”.
Daar de komst van het
Perzische rijk en het Griekse was voorzegd, dwingt het gezicht na te gaan,
waarom Satan de Grieken toen zo snel tot een wereldmacht wilde
maken.
Zie Daniël 8.
Vanwaar die haast. Wat
hadden de Grieken, wat hen voor de Satan zo aantrekkelijk maakte. De
haast waarmee Satan de Grieken de wereldmacht wilde geven, verraad dat zij
iets hadden wat hij tegen Israël kon gebruiken. Welnu, de Grieken uit die
tijd staan bekend om hun “democratisch denken”.
De kern van de Griekse
denkwijze was en is gelijk aan die van de “Franse Revolutie en de
Verlichting”. Zodat de democratie en de groei-economie, wat
tegenwoordig steeds meer mensen tot aanbidders van “het materialisme” maken,
hetzelfde voorstaat als het Griekse denken.
Beide hebben als
uitgangspunt, dat de mens van nature goed is. Ook is de denkwijze bij beide geen
god en geen meester, maar zelfbestuur (autonomie), vrijheid, en
individualisme (zelfontplooiing).
De Grieken waren het eerste volk met een democratie, dat “de rechten van de
burger (mens)” in een wet vastlegden.
En evenals de Verlichting
, wil de Satan Israël door de Griekse democratische en groei-economie vervreemden van Gods wet en
zijn beloften. Dit nu heeft de Here al die tijd weten te verhinderen!
God hield toen het
wereldrijk van koning Kores nog gedurende drie koningen in stand :
-
“Nu dan, ik zal u de waarheid
bekend maken: Zie, nog drie koningen zullen in Perzië opstaan, en de
vierde zal groter en rijkdom bezitten dan alle anderen, en als hij sterk
geworden is door zijn rijkdom (groot huurleger financieren), zal hij alles
in beweging zetten tegen het koninkrijk van Griekenland”.
En zodra Alexander
de Grote de heerschappij verwierf over het Perzische Rijk, nam de Here
hem weg door de dood, en verdeelde zijn Rijk in vieren. De verdeling van het
Griekse Rijk was zodanig, zodat Israël tot het machtsgebied van de
tolerante koning van het Zuiden (Egypte) behoorde. Waardoor de list van Satan, om
Gods volk door het “Griekse democratische denken” van zijn God te vervreemden, mislukte.
De democratie kreeg hen niet in de greep:
-
“En er zal een heldhaftig koning
opstaan, die met grote heerschappij zal regeren en doen zal wat hem
goeddunkt. Maar nauwelijks is hij opgestaan of zijn koninkrijk zal
verbroken worden en verdeeld naar de vier windstreken des hemels”.
Het mislukte ook toen de
koning van het Noorden een dochter van die van het Zuiden huwde:
-
“En na verloop van jaren zullen
zij zich verbinden; de dochter van de koning van het Zuiden zal komen tot
de koning van het Noorden om een vergelijk te treffen, maar zij zal de
sterkte van haar macht niet behouden, evenmin zal zijn macht standhouden”.
God bewaarde Jeruzalem mede
door een andere opkomende wereldmacht, het Romeinse Rijk. De Romeinen hebben
meerdere keren hun legers ingezet tegen de Grieken, om te
voorkomen dat hun verdeelde Rijken zich met elkaar verbonden tegen
Jeruzalem.
De hier in details
beschreven ingrepen door de Romeinen hield de Grieken zozeer bezig, zodat ze
geen gelegenheid kregen “hun democratische denkwijze” Jeruzalem op te leggen:
-
“En in die tijden zal een spruit
uit haar wortels in zijn plaats oprijzen, en deze zal oprukken tegen het
leger, den burcht van den koning van het Noorden binnentrekken, en
zegevierend daartegen optreden”.
Behalve Satans werken onthult
dit gezicht, dat hij de stillegging van de tempelbouw bewerkte.
Want zoals al gezegd, Daniël verstond het woord over
grote nood door het gezicht.
En het feit dat Michaël
hier “uw Vorst” wordt genoemd, die de Here terzijde staat, bevestigt, dat al
de werken van de Satan gericht zijn tegen het volk van Daniël en de Kerk!
-
“En er is niet één die zich met
mij sterk maakt tegen hen behalve uw Vorst Michaël”.
Maar ondanks de enorme
macht van de Satan bepaalt God de uitslag van elke strijd. Het is de Here,
die kort na zijn opkomst Alexander de Grote door de dood wegnam, zijn Rijk
in vieren deelde, en Jeruzalem onder de macht van de koning van het Zuiden
bracht:
-
“Dan zal de koning van het
Zuiden sterk worden, maar één van zijn oversten zal hem in sterkte
overtreffen en heersen; en zijn heerschappij zal een grote heerschappij
zijn”.
Tegelijkertijd liet de Here
het Romeinse Rijk opkomen, die Hij vervolgens inzette om te verhinderen, dat
de koning van het Noorden Jeruzalem later alsnog zou helleniseren:
-
“En hij zal zijn aangezicht
keren tegen de kustlanden en er vele veroveren, maar een bevelhebber zal
hem met zijn smaad doen ophouden zonder dat hij hem diens smaad vergelden
kan”.
Toch lijkt het alsof de koning van het Noorden,
Antiochus IV, er in geslaagd is van Jeruzalem een Griekse stad te maken
(helleniseren). Hoewel koning Antiochus IV bij zijn tweede aanval op Egypte door de Romeinen
werd gedwongen terug te keren, maakte hij op de terugweg van Jeruzalem een
Griekse stad:
-
“Ter bestemder tijd zal hij
opnieuw in het Zuiden binnenvallen, maar den laatste keer zal het niet
zijn zoals de eersten: er zullen schepen der Kittieten tegen hem komen,
zodat hij afgeschrikt wordt; maar op de terugweg zal hij vergramd worden
tegen het heilig verbond en tot daden overgaan”;
Hij ontwijdde de tempel te Jeruzalem door Gods wet te
verbieden, en op het altaar een varken te offeren, gewijd aan Zeus. Het
dagelijkse offer, morgens en s’avonds een lam, schafte hij af.
Echter Antiochus deed meer. Hij maakte van Jeruzalem
een Griekse stad door invoering van de Griekse wetten. In de plaats van Gods
wet kwam de rechten van de burger. De invoering van de Griekse wetten is de
gruwel, die verwoesting zal brengen, zoals ook Jezus beaamde.
Dit was een duivels plan van de Satan. Immers zonder
Gods wet is er geen zonde en dus ook geen Verlosser nodig voor de mensheid.
Dit is de gruwel die verwoesting brengt, zoals Jezus het noemde. En hoe
verwoestend dit is zien we vandaag nu de vrijheid van godsdienst dreigt
onder te sneeuwen door de anti discriminatiewet.
Want in een democratie bepaald niet Gods wet wat goed
en verkeert is, maar de mens. Wat de volksvertegenwoordiging in
meerderheid goed en fout vindt is dan de norm of wet:
-
“Dan zullen strijdkrachten door
hem op de been gebracht worden; zij zullen het heiligdom, de vesting,
ontheiligen, het dagelijks offer doen ophouden en een gruwel oprichten,
die verwoesting brengt”.
De invoering van de Griekse wetten, bracht de Joden
toen tot bezinning en aandacht voor hen, die het verbond
verzaakten. De grondtekst in vers 30c kan zo gelezen worden. Want omdat
Antiochus toen al naar zijn land was teruggekeerd, duidt het woord “terugkeer” en
"aandacht" op de Joden, die al in meerderheid door het “Griekse denken” waren
gegrepen:
-
“en er zal terugkeer zijn en
aandacht wegens hen die het heilig verbond verzaken”.
Behalve bezinning heeft het veranderen van Jeruzalem in
een Griekse stad tot een complete afwijzing van de Griekse wetten geleid.
Dit begon door de zogenaamde Makkabeeën.
De priester Mattathias met zijn
vijf zonen kwamen als eersten in verzet. Zij namen het zwaard op en verdreven de
bezetters. Ook reinigden en herstelden zij de offerdienst te Jeruzalem:
-
“En degenen die zich misgaan
tegen het verbond, zal hij door vleierijen tot afval bewegen, maar het
volk dat zijn God kent, zal sterk zijn en daden doen.”
Dit gelukte, daar de Here een opstand van de Persen
tegen Antiochus IV bewerkte. Doordat hij zijn legers tegen Perzen moest
inzetten, had hij geen gelegenheid Jeruzalem te heroveren.
Zo werd Gods woord werkelijkheid, dat ze door "een
kleine hulp" geholpen zouden worden:
-
“Doch terwijl zij vallen, zullen
zij een kleine hulp vinden;”
Het veranderen van de godsstad Jeruzalem in een Griekse
stad mislukte zo door Gods hulp.
Op zichzelf beschouwt, lijken de vele oorlogen van dit
gezicht een zinloze strijd van mensen. Maar nu de Satan er achter zit,
en het hem om Jeruzalem te doen is, maakt alles anders.
Dit gezicht verklaart, dat
de onderdrukking van de Joden door de eeuwen heen tot en met de
holocaust van 6 miljoen Joden in de Tweede Wereldoorlog, het werk is van de
Satan.
Toch is het de Satan nooit
gelukt de Joden van de aardbodem te verdelgen. De Here bewaarde zijn
oogappel. Hij heeft volken ingegeven, waaronder de Verenigde Staten van
Amerika , om Hitler en zijn trawanten te bestrijden en te vernietigen.
Hoewel de Satan de strijd nooit opgeeft,
bewaart de Here zijn volk door wereldmachten. Deze kennis en
ervaring moeten Israël en de Kerk aanmoedigen tot de goede strijd. Niet de
Satan, maar de Here heeft alle macht in de hemel en op de aarde.
Daarom moet het volk dat zijn God kent, sterk zijn en
daden doen in vertrouwen op God:
-
“En de verstandigen onder het
volk zullen velen tot inzicht brengen, maar zij zullen een tijd lang
struikelen door zwaard en vuur, door gevangenschap en beroving”.
Dit gezicht leert dat de
Here zijn volk tot de eindtijd net zo bewaart, als in de tijd van de
richters en koningen uit het Oude Testament. Daarom moet Israël vandaag
zijn identiteit bewaren door de Here te dienen.
Bovenstaande wist Daniël eerst nog niet, zodat hij bevel
kreeg in het vervolg sterk te zijn, ja sterk:
-
“Vrees niet, gij zeer beminde
man, vrede zij u, wees sterk, ja wees sterk”.
Verder wordt onthuld, dat
de Here door de genoemde oorlogen, zoals die van de Grieken (Antiochus IV) tegen de Persen,
zijn volk tot de eindtijd loutert, schift en zuivert:
-
“Sommigen van de verstandigen
zullen struikelen, opdat er onder hen loutering, schifting en zuivering
teweeggebracht worde, tot aan de eindtijd; want deze toeft nog tot de
vastgestelde
-
tijd”.
Maar dat de Here Jeruzalem
“tot de eindtijd” zal behoeden voor het “Griekse denken”, betekent ook dat
die bescherming niet voor de eindtijd zelf opgaat. Met andere woorden de
Satan zal in de eindtijd gelegenheid krijgen Israël en de Kerk te verleiden door
het Griekse democratische denken. Zodat de onthulde eeuwenlange
strijd van de Satan om Israël van zijn God te vervreemden, dient als
waarschuwing voor Satans macht en werken in de eindtijd. Want
democratisering van Jeruzalem en de Kerk brengt twist en oorlogen zonder
einde:
-
“En ik ben gekomen om u te
verstaan te geven wat uw volk in het laatst der dagen overkomen zal; want
wederom is het een gezicht aangaande de toekomst”.
Het gezicht zegt dat dit
gevaar “toeft” (wacht) tot de eindtijd. Daarna wordt alles anders:
-
“maar het zal niet gelukken,
want nog toeft (wacht) het einde tot de vastgestelde tijd”.
In de “eindtijd”
krijgt de Satan alsnog de kans om Jeruzalem en de Kerk door het Griekse denken
te verleiden.
Dat is in 1980 werkelijkheid
geworden, toen het Parlement van Israël (de democratisch gekozen Knesset) door een wet Jeruzalem
tot ongedeelde hoofdstad van Israël maakte.
Het is de Satan gelukt
Israël en Jeruzalem gelijk te maken aan andere westerse volken door hun
identiteit en God in te ruilen voor democratie.
Maar dezelfde Knesset, die
door een wet het heilige deel van Jeruzalem in rechte staat herstelde, staat
heden voor het dilemma het Palestijnse volk een eigen staat te geven, met
Jeruzalem als hoofdstad. Zo niet, dan nemen de Palestijnen straks, dankzij
de democratie de macht over, omdat zij in aantal sneller toenemen dan het
Joodse volk:
- “want
nog toeft (wacht) het einde tot de vastgestelde tijd”
eeeeUffff
NAAR BOVEN