-
Tekst: “Een
tijd, tijden en een halve tijd; én wanneer er een einde komt aan het
verbrijzelen van de macht van het heilige volk, dan zullen al deze dingen
voleindigd zijn”. Dan. 12: 7b.
Sommige uitleggers menen
dat de koning in vers 36 dezelfde is als koning Antiochus IV, die hiervoor
is genoemd.
Maar deze koning slaat
helemaal geen acht op de goden van zijn vaderen noch op die van de vrouwen.
Terwijl Antiochus de Griekse denkwijze van zijn vaderen had ingedronken.
Zodat de koning onmogelijk
de voorafgaande Griekse Antiochus IV kan zijn:
-
”Ook op de goden van zijn vaderen
zal hij geen acht slaan; op de lieveling van de vrouwen noch op enigen
anderen god zal hij acht slaan, want tegen alle zal hij zich verheffen.”
De levenshouding van deze
koning verraad echter, dat hij de rechten van de mens boven God en Gods wet
stelt. Sterker nog, hij verheft zich zelfs tegen de God der goden. En daar
dit volgens het gezicht in de eindtijd van Gods volk gezegd kan worden, is
dit het, wat Israël’s koning dan zal doen.Want de Satan zal door het Griekse
gelijkheidsbeginsel Gods volk in de eindtijd in conflict brengen met God en
zijn wet.
Immers de Here zal
Jeruzalem tot “de eindtijd” bewaren voor de Griekse democratie. Dit wordt in
het begin van dit gezicht zelfs tweemaal door de Here gezegd. Zie Daniël 10.
Tot aan de eindtijd
betekent, dat die bewaring niet voor de eindtijd zelf geldt. Met andere
woorden in de eindtijd zal de Satan Jeruzalem verleiden de Griekse
democratie te omhelzen.
Door het democratische
gelijkheidsbeginsel en de rechten van de mens zal de Satan Gods wetten voor
Israël en de Kerk overschaduwen en verduisteren.
Daarom is de koning aan het
einde van dit gezicht “de machthebber van Jeruzalem in de eindtijd”:
-
“En de koning zal doen wat hem
goeddunkt; hij zal zich verhovaardigen en zich verheffen tegen elke god,
zelfs tegen de God der goden zal hij ongehoorde woorden spreken, en hij zal
voorspoedig zijn totdat de maat van de gramschap vol is.”
Dit gezicht werd in 1980
werkelijkheid, doordat de Knesset (het parlement) door een wet Jeruzalem tot
de ongedeelde hoofdstad van Israël maakte. Door de “democratische” annexatie
van Jeruzalem werd wereldwijd zichtbaar, dat Israël als staat is gegrond op
de rechten van de mens, in plaats van Gods wetten. Zodat ze hun theocratie
en God hebben prijsgegeven.
Ook zoekt Israëls koning,
in overeenstemming met het gezicht, voor zijn “bedreigde” land zekerheid in
“wapentuig” in plaats van bij God. Daaraan besteden ze enorm veel geld!
En de wereld was in de 1e
Golfoorlog getuige van de enorme angsten van de Joden in Jeruzalem, toen ze
ondanks hun modern wapentuig niets konden doen. Door hun angsten kon
iedereen zien, dat de Joden meer op wapens vertrouwen, dan op God. Zie
hoofdstuk 20.
Zulk een verering van het wapentuig hebben hun vaderen niet gekend:
-
“Maar in hun plaats zal hij de
god der vestingen vereren: den god dien zijn vaderen niet gekend hebben, zal
hij vereren met goud en zilver en edelgesteenten en kostbaarheden.”
Sinds de oprichting in 1948
streeft Israël ernaar over het modernste wapentuig te beschikken.
Ook past Israël na de
zesdaagse oorlog in 1967 de oorlogswetten van Exodus niet meer toe.
Bovendien geeft Israël land
aan zijn volk, dat ze vervolgens als kolonisten door wapentuig weten te
behouden. Dit alles komt letterlijk overeen met de inhoud van dit gezicht:
-
“En hij zal optreden tegen de
versterkte vestingen met de hulp van de vreemde god; ieder die deze erkent,
zal tot grote eer komen; hij zal hen tot heersers maken over velen en hen de
aarde toedelen als loon.”
Maar
hoewel is gezegd, dat het herstelde koningschap van Jeruzalem voorspoed zal
hebben, blijft dat niet zo. Ondanks voorspoed komt het democratische
koningschap tot zijn einde:
-
“En hij zal voorspoedig zijn,
totdat de maat van de gramschap vol is; want wat vastbesloten is, geschied.”
En om te
leren, dat deze dingen in “de eindtijd” niet blijvend zijn, zoals velen
vandaag menen, wordt de vraag gesteld wanneer de buitengewone dingen voorbij
zijn:
-
“Hoelang toeft (wacht) het einde
van deze buitengewone dingen.”
Zwerend zegt de Here in dit
gezicht dat het koningschap over Jeruzalem in de eindtijd van korte duur is.
De eindtijd duurt drie en een halve tijd, wat overeen komt met de genoemde
halve jaarweek in Daniël 9.
-
“Een tijd, tijden en een halve
tijd”.
Dat daarna de tijd op is,
wordt bevestigd door de woorden over de tijd erna. Want ná de eindtijd is
“de verdrukking” van Gods kinderen voorgoed voorbij:
-
“En als het stuk slaan van de hand
van het heilige volk tot een einde komt en dit geheel zal beëindigen”.
Behalve het herstel van het
koningschap over Jeruzalem en de tijdsduur, worden nog bepaalde “oorlogen”
als tekenen van de eindtijd genoemd.
Zowel de plaats als het
zweren van de goddelijke persoon boven de rivier de Tigris onthult, dat de
volken aan deze rivier bij de eindstrijd betrokken zijn. De Tigris markeert
de grens van de volken, die bij deze oorlogshandelingen in het middelpunt
staan. Zodat de twee mannen aan weerzijden van de rivier de Tigris, de bij
die oorlog betrokken volken Irak en Iran aanduiden. Irak is dan de koning
uit het Noorden, en Iran de koning van het Zuiden:
-
“En ik, Daniël, zag en zie, daar
stonden twee anderen, de een aan dezen oever van de rivier, en de ander aan
genen oever der rivier, en de een zeide tot de man die met linnen klederen
bekleed was en zich boven het water van de rivier bevond: hoelang toeft het
einde dezer wonderbare dingen? Toen hoorde ik den man die met linnen
klederen bekleed was en zich boven het water van de rivier bevond, zweren
bij Hem die eeuwig leeft, terwijl hij zijn rechter en linkerhand naar de
hemel hief:”
Eén en ander betekent, dat
in de eindtijd, wanneer het koningschap over Jeruzalem is hersteld, de
koningen aan weerzijden van de Tigris elkaar zullen bestrijden.
Dit gezicht is gedeeltelijk al uitgekomen bij de acht
jarige oorlog, die Irak in 1980 tegen Iran begon. Behalve de plaats van de
bedoelde oorlog, komt dit overeen met de gegeven tijd.
In het jaar 1980 viel Irak met zijn legers het land
Iran binnen. Ook is de koning van het Zuiden (Iran), sinds haar radicale
islamisering in 1979/1980 tegen Jeruzalem gekant:
-
“Maar in de eindtijd zal de koning
van het Zuiden (Iran) met hem (Jeruzalem) in botsing komen, en de koning van
het Noorden (Irak) zal op deze aanstormen met wagens en ruiters en vele
schepen, en hij zal de landen binnenvallen”,
En ondanks Israël’s militaire macht deed de koning van
het Noorden toen een korte tijd met Jeruzalem naar eigen goeddunken. Immers
in de eerste Golfoorlog in 1991 is Israël door Irak met 39 Scudraketten
bestookt. Die aanvallen en angsten van Jeruzalem zijn wereldwijd gezien,
omdat Israël zich toen niet kon verdedigen terwijl elke Scud raak was.
Struikelen wil in dit verband dan ook zeggen, dat velen
in Israël toen hun uitweg zochten in militaire middelen, het wapentuig, maar
niet in de drie-enige God: Zie hoofdstuk 20.
-
“Ook het Sieraadland zal hij
binnen vallen, en velen zullen struikelen”.
Ook werd een andere
profetie werkelijkheid, toen de legers van Irak Koeweit veroverden.
Geruchten alsof de
Verenigde Staten van Amerika niets zou doen, heeft Irak verleid Koeweit te
veroveren. Door die annexatie bevonden de staatsietenten van deze koning
zich letterlijk tussen de zee en de berg van Jeruzalem. Dit werd echter het
begin van het einde van Saddam Hoessein, de koning van het Noorden. En zoals
het gezicht zegt, hielp niemand hem.
-
“En geruchten uit het Oosten en
uit het Noorden zullen hem ontstellen, zodat hij in grote grimmigheid zal
uittrekken om velen te verdelgen en te vernietigen. Hij zal zijn
staatsietenten opslaan tussen de zee en den berg van het heilig Sieraad,
maar dan komt hij aan zijn einde zonder dat iemand hem helpt”.
Eveneens werden de woorden
over Edom, Moab en de keur der Ammonieten toen waarheid. Hoewel alle landen
zich toen tegen Irak keerden, hield Jordanië (het land van Edom, Moab en
Ammonieten) zich erbuiten:
-
“maar aan zijn macht zullen
ontkomen: Edom, Moab en de keur der Ammonieten”.
De uitkomst over Israël en
de dreigende oorlog zijn tekenen van de listen van de Satan in de eindtijd.
Dit geldt ook voor toenemende aanpassing van predikanten aan de
tijdgeest in veel kerken als gevolg van democratisering van de Kerk. Ook
daar zit de Satan achter. Het is zijn werk dat het ambt van alle gelovigen
tegenwoordig de bijzondere ambten onder druk zetten en beheersen.
Dit gezicht laat zien dat
Israël en de Kerk al in de grote verdrukking van de eindtijd verkeren.
Verder is al zichtbaar dat
de koning van het zuiden (Iran), die sinds 1979 gekant is tegen Israël, een
belangrijke rol gaat spelen bij de eindstrijd om Jeruzalem.
Maar het opstaan van
Michaël is de garantie, dat de gelovigen dan door “opname” zullen ontkomen.
Rechtuit en duidelijk wordt er gezegd, dat allen die in het boek staan
geschreven, aan deze benauwdheid en catastrofe zullen ontkomen:
-
“Te dien tijde zal Michaël
opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal
een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er
volken bestaan, tot op dien tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen;
al wie in het boek geschreven wordt bevonden”.
Dit gezicht eindigt met
twee getallen. Het eerste getal bevestigt dat de eindtijd al is begonnen.
Daarvoor moeten er duizend tweehonderd en negentig dagen geteld worden vanaf
de tijd, dat op het tempeldomein te Jeruzalem een gruwel is opgericht. Dat
wil zeggen de eindtijd begint 1290 dagen na de komst van de Gouden Koepel te
Jeruzalem, die in 691 na Christus is gebouwd. Omgerekend in jaren
begint de eindtijd dan in het jaar 1980. Zie Daniël 8:
-
“En van den tijd af dat het
dagelijks offer wordt gestaakt en een gruwel wordt opgericht, die
verwoesting brengt, zijn het duizend tweehonderd en negentig dagen”.
Het tweede getal onthult
hoelang de eindtijd van 3½ tijd zal duren. Toepassing van het tweede getal
1335 in jaren, brengt het jaar 2025 in het vizier. Daar God echter ter wille
van de uitverkorenen de dagen zal inkorten, komt de opname eerder dan het
oordeel. Het tweede getal 1335 toont derhalve het einde van de aardse tijd
op de dag des Heren.
Blijven verwachten betekent
in dit verband volharden in de kracht van Jezus, en letten op des Heren
woord en werken, vooral in het Midden Oosten. Want Hij komt snel:
-
“Welzalig hij, die blijft
verwachten en duizend drie honderd vijf en dertig dagen bereikt.”
Maar hoewel Daniël “het
woord” (stilstand tempelbouw) door het gezicht begreep, gold dat niet voor
het gezicht zelf.
Pas als de eindtijd is gekomen, zullen “verstandigen” de gezichten over de
eindtijd verstaan:
-
“want deze dingen blijven
verborgen en verzegeld tot den eindtijd.”
Het tegenwoordige herstel
van het koningschap over Jeruzalem volgens de Griekse wetten, en de
toepassing van de getallen op Jeruzalem brengen de wederkomst van Christus
vlakbij.
En in de Openbaring van
Johannes onthult de Here door Johannes, hoe Jezus één voor één de zegels van
de boekrol tijdens het laatste geslacht gaat verbreken:
- “Een
tijd, tijden en een halve tijd; én wanneer er een einde komt aan het
verbrijzelen van de macht van het heilige volk, dan zullen al deze dingen
voleindigd zijn”.
eeeeVffff
NAAR BOVEN