Hoofdstuk 4
Start Auteur Daniël inleiding Bibliografie Laatste nieuws Openbaring v Johannes Gesprekspunten Links

 Sporen van de wederkomst van Jezus Christus   

Omhoog
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 12
Hoofdstuk 13
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 15
Hoofdstuk 16
Hoofdstuk 17
Hoofdstuk 18
Hoofdstuk 19
Hoofdstuk 20
Hoofdstuk 21
Hoofdstuk 22

 

Martelaren bewaarden de Kerk

Openbaring 2:8-12a

 

“Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden”. Openbaring 2:11b.

 

Het voorafgaande onthult, dat Gods Zoon de bijzonderheden in de wereld bepaalt, en ze ten dienste stelt van de Kerk. Doordat Jezus Christus de sleutelmacht van de dood heeft, heeft Hij alle macht in de hemel en op aarde. Behalve de Kerk beheerst Hij de wereld en de Satan:

“Dit zegt de eerste en de laatste, die dood geweest is en levend geworden”.

Daarom zijn de omstandigheden in de wereld niet toevallig, maar bestuurt door de Here. In hoofdstuk 2 is uiteengezet dat de omstandigheden in een bepaalde tijd tot en met de eindtijd gelijk zijn aan die in de betreffende stad uit de reeks van de zeven steden. De tijd is daarbij afhankelijk van de plaats van de stad in de reeks van zeven.

Welnu, de stad Smyrna werd in die tijd bekend door de vervolging van christenen. Zodat de omstandigheden tijdens de tweede brief aan de engel van de gemeente te Smyrna van toepassing is op de vervolging van christenen in geheel het Romeinse Rijk. Die vervolging heeft tien perioden gewoed, tot 313 na Christus:

“Ik weet uw verdrukking en armoede, hoewel gij rijk zijt.. Wees niet bevreesd voor hetgeen gij lijden zult”.

De tweede brief aan de engel van de gemeente te Smyrna wijst daarom heen naar de tien perioden christenvervolgingen door Romeinse keizers. Naar de meest gruwelijke vervolgingen, die de Here in de vorige brief al had aangekondigd. Daarin dreigde Jezus hun kandelaar weg te nemen, als ze niet terug kwamen op hun eerste liefde. En dat wegnemen van de kandelaar gebeurde door de dreiging van gevangenschap. Want de Here gaf de Satan gelegenheid christenen in de gevangenis te laten werpen:

“Zie, de duivel zal sommigen uwer in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt”.

Doorgaans wordt over het hoofd gezien, dat de grootste verzoeking bij gevangenneming ligt in het toevallige en het gemene. Want de echte christenen kwamen hoofd voor hoofd na een valse aanklacht in de gevangenis. Zodat naar buiten toe geen sprake was van gevangenschap om het geloof. Het leek eerder alsof de ongelukkige toevallig het slachtoffer was van laster. Maar door deze vervolging bewaarde de Here de Kerk. Want christenen, die geen relatie met de levende God hadden, verraadden Jezus meteen. Want elke onbekeerde, die in zijn dagelijkse leven geen rekening houdt met Jezus zal dat ook niet doen bij dreigende gevangenschap om het geloof in Jezus. Daarbij maakte de kracht van de laster die dreiging alleen maar erger. Echter door die beproeving zuiverde en bewaarde de Here zijn Kerk. De laster die destijds de aanleiding was tot de zwaarste vervolgingen, bestond uit drie dingen:

1. Daar christenen elkaar groeten met de broederkus, werden zij beschuldigd van homoseksualiteit.

2. En omdat zij elkaar met broeder en zuster aanspraken werd dat aanleiding tot de laster, alsof de samenkomsten van de christenen dienden om hoererij en ontucht te bedrijven.

3. De gevaarlijkste beschuldiging kwam door het mijden van de officiële staatsofferfeesten, waardoor ze beticht werden van goddeloosheid. De Romeinen dienden toen vele goden.

Die valse laster werd vooral verspreid door de Joden. Wanneer dan ook vermoed werd, dat iemand een christen was, werd deze door hen op straat uitgejouwd voor vuile christenhond:

“Ik weet(..)de laster van hen, die zeggen dat zij Joden zijn, maar het niet zijn, maar een synagoge des satans”.

Zulk een naroepen en uitschelden had gewoonlijk een volksoploop tot gevolg, zodat de Romeinse soldaten moesten ingrijpen. Het slachtoffer, de uitgejoelde christen, werd vervolgens gevangen genomen en ondervraagd of hij of zij een christen was.
Volgens deze brief gebruikte Satan de dreiging van vervolging en gevangenis, opdat zij hun geloof in Jezus zouden opgeven. Het verraad van het geloof moest de christelijke Kerk vernietigen. En inderdaad, christenen die zich het geloof niet hadden toegeëigend door bekering en geen relatie met de levende God hadden, verraden Hem. Vele van deze Christusverraders kwamen daarna vol berouw terug naar de Kerk. Daar veel christenen moeite met deze verraders bleven houden, gaf dit de zogenaamde “lapsi” strijd. Hoewel christenen, die zich hadden bekeerd en volhardden in het geloof, door de Satan in de gevangenis kwamen, gingen verraders vrijuit.

Maar de volharding van de martelaren maakte dat hun bloed het zaad van de Kerk werd. Want deze martelaren heeft de Here gekroond. Hij plaatste hun kandelaar op een standaard, doordat hun geloof en volharding tot voorbeeld werd voor heel de Kerk. Terwijl Hij de kandelaar weg nam van naamchristenen, die reeds door de dreiging van gevangenschap Jezus verraadden. Alleen van de martelaren zegt de Here in de brief aan de engel te Smyrna dat ze rijk zijn:

“Ik weet uw rampspoed en afhankelijkheid van uw verdrukkers oftewel uw armoede, maar gij zijt rijk”.

Ondanks hun vreselijke lijden waren ze rijk door het geloof en hun relatie met God. Hun rijkdom in Christus door geloof en bekering verkregen, heeft de Here later tot voorbeeld gesteld voor heel de Kerk. Maar Gods Woord zegt ook hoe vreselijk dezen geleden hebben:

“wees niet bevreesd voor hetgeen gij lijden zult”.

En des Heren woord dat “de verdrukking” beperkt zou worden tot tien perioden, toont open en bloot de besturende hand van God de Here in de vervolging. Want de brief zegt:

“opdat gij verzocht wordt en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen”.

Hoewel de Satan deze mensen vanuit de gevangenis voor de leeuwen of op de brandstapel heeft gebracht, hield Gods Zoon daarin de overhand. De Here bewerkte en maakte dat de machthebbers deze christenen in de openbaarheid brachten. Door de volharding van de martelaren toonde de Here de Kerk de noodzaak van geloof en bekering voor christenen. Hij deed deze getrouwen door de Heilige Geest zijn nabijheid ervaren, zodat zij bij de meest afschuwelijke marteldood volhardden in het geloof. De Here gaf kracht naar kruis.

Zo wendde de Here de listen en woede van de Satan en de wereld ten goede van de Kerk. Want de Here gaf deze martelaren nog meer. Na een korte tijd van lijden verkregen zij niet alleen Gods beloften, maar ook werden dezen daarna eeuwenlang tot voorbeeld voor de Kerk:

“wees getrouw tot den dood en Ik zal u geven de kroon des levens”.

In letterlijke zin is de kroon van het leven deel krijgen aan het eeuwige heil. Maar ze werden ook nog in geestelijke zin gekroond en dat is wat anders. Hun geestelijke kroning betekent dat hun geloof door de relatie met God en de volharding in het lijden tot voorbeeld werd voor heel de Kerk, waardoor ze daarna in geestelijke zin als koningen de Kerk regeerden.
En hoofdstuk 37 onthult dat het geloof van de martelaren duizend jaren tot voorbeeld voor de Kerk is geweest. Door de vreselijke vervolging van deze martelaren leert de Here de Kerk dat bekering noodzakelijk is evenals een levende relatie met God door het bloed van het Lam.

Degenen die het geloof in Jezus zich niet door bekering hadden toegeëigend, moesten Hem verraden! Door het verzet van de Satan en de wereld bewaarde Jezus de Kerk, doordat Hij de martelaren tot voorbeeld maakte, terwijl hij de onbekeerden buiten de Kerk dreef.
En omdat Smyrna een metropolis (een moederstad) was voor de Romeinen, zijn de vervolgingen in deze stad van toepassing op het hele Romeinse Rijk. Christenen hebben in het bijzonder in deze stad, tot aan het einde van de tien perioden van zware vervolging, ernstig te lijden gehad.

Door de beproeving van de vervolging en als gevolg daarvan de uitdrijving van onbekeerden, komt de fundamentele betekenis van geloof en bekering in de kracht van Jezus aan het licht.
Maar hoever staan de meeste christenen in het Westen af van deze martelaren? Hoeveel christenen hebben tegenwoordig een geloofsrelatie met de levende God? Daarom is die “vervolging” een ernstige onderwijzing voor gelovige navolgers van de Here. Want vervolging bracht aan het licht dat alle naamchristenen Jezus moesten verraden, terwijl “bekeerden” ondanks hun vreselijke lijden geen schade leden van de tweede dood:

“wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden”.

De eerste dood is de geestelijke dood van de mens zonder God. De tweede dood is de letterlijke lichamelijke dood, die zonder bekering de toegang tot de hel en de hellestraffen is.

Maar de Here heeft de martelaren door zijn lijden en dood van de tweede dood bevrijd. Hij maakte hen door zijn verkiezende genade door geloof en bekering tot navolgers van Christus. Op hun tweede dood volgde de genoemde kroning. Want niet door hun marteldood kregen dezen toegang tot het eeuwige leven, maar door het verzoenende sterven van Christus.
Hoe rijk waren deze mensen. Dit was niet alleen vreselijk, maar veel en veel meer. Hierin was de levende Jezus aan het werk met zijn getrouwe volgelingen, tot voorbeeld van geheel de Kerk. Hierbij gaat het om de vraag of bekering en een geloofsrelatie een must is. Deze brief markeert een enorme geloofscrisis, en tegelijk de weg tot Gods heil.

Hoezeer de martelaren de dood onder ogen konden zien door geloof en bekering, leert de oudste martelaar der Kerk. Polycarpus de bisschop van Smyrna, die in het jaar 155 na Christus op zes en tachtigjarige leeftijd, de marteldood stierf. Nadat de Romeinse legerofficier deze bisschop gevangen genomen had, dreigde hij hem met de dood door wilde dieren. Zo trachtte hij de bisschop te bewegen zijn geloof in Jezus voor aardse tijd te verraden. Maar Polycarpus antwoordde hem: “zal ik mijn Here verraden die mij nimmer kwaad heeft gedaan? Zal ik mijn geloof in mijn Verlosser prijsgeven voor een paar jaren aardse tijd, om daarna eeuwig te branden in de hel. Neen, werpt u mij maar voor de dieren, opdat ik na een korte tijd van lijden en pijn voor eeuwig bij mijn God zal zijn”. Toen hem daarop gedreigd werd met de brandstapel, verzocht deze geloofsheld om niet vastgenageld te mogen worden. Want, zo zei hij: “mijn Here die mij heeft gered, zal mij ook de kracht geven het vuur te verdragen”.
Toen de Joden, zoals meestal, zeer brandbaar hout aandroegen, werd hij niet gedood door het vuur! Nadat een soldaat hem met een speer doorstak, werd het vuur zelfs geblust door het vele bloed uit zijn dodelijke wond. De bisschop van Smyrna stierf door de wond van de speer.

Ondertussen gebruikte de Allerhoogste de Romeinse wereldmacht om de onbekeerde “naamchristenen” uit de Kerk te weren. Hij nam hun kandelaar weg om daardoor de Kerk te leren, dat de geloofsweg zonder bekering en gebed een doodlopende weg is. De ware heilsweg bestaat uit geloof en bekering, ook al leidt dat soms tot martelaarschap.

Satan wil geen martelaarschap. Hij wil geen openbaar getuigenis over de weg des heils en de macht van Jezus Christus door de Heilige Geest. Hij wil vooral niet dat de mensheid door de gekroonde martelaren zal inzien, dat een relatie met de Here noodzakelijk is voor het behoud.

Maar Jezus wendde het verzet van de Satan en de wereld tegen christenen ten goede voor de Kerk. Hij ontmaskerde onbekeerden, doordat dezen hun Here moesten verraden. Terwijl dezelfde vervolging christenen, die geloofden in de levende God, deed volharden. Met bewaring door vervolging stelde de Here de Satan en de wereld ten dienste van de Kerk.
Want Jezus hun Redder en Meester stond naast de bekeerden. Hij leidde de martelaren zonder schade door de tweede dood en kroonde hen letterlijk en in geestelijke zin. Terwijl de “onbekeerden” hun geloof moesten verraden tot schade van hun zielen en lichamen:

“Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden”.

 

 

Het Forum te Smyrna is het belangrijkste overblijfsel van de christenvervolgingen door Romeinse keizers tot 313 na Christus.
Bron: Fotogids NT J.N. Voorhoeve
Overblijfselen van Smyrna
 

Vervolging
was en is
onderricht
van
Jezus

 

Het dieptepunt van het colosseum van Rome was, toen Keizers Christenen voor de wilde dieren wierpen.
Bron: Encarta encyclopedie
In het Colosseum werden christenen gedood

Dreiging
gevangen-schap
werkte
scheidend

 

Bij het spreken over de "getrouwe" martelaren moet Jezus Christus en die gekruisigd centraal staan als de Meester tegenover zijn knechten.
Bron: Historie der Martelaren. Den Hertog.
Golgotha

Geloof
en
bekering


 

Cyprianus, bisschop te Karthago en leerling van Tertulianus wordt op 14 september in 259 onthoofd te Festus.
Bron: Historie der Martelaren. Den Hertog.
Bisschop Cyprianus U

Polycarpus
tot
voorbeeld
voor
ons


Te verkrijgen bij bol.com of de boekhandel.

START      Copyright © 2021, R.H. Keegstra; voor meer informatie: ds.r.h.keegstra@planet.nl of  0594 549542;  Laatst gewijzigd: 06-03-2024