Martelaren bewaarde de Kerk
-
Tekst: “Wie overwint,
zal van de tweede dood geen schade lijden”. Openbaring 2:11b.
Het voorafgaande onthult,
dat Gods Zoon de omstandigheden in de wereld bepaalt, en ze ten dienste
stelt van de Kerk. Doordat Jezus Christus de dood overwon, heeft Hij alle
macht in de hemel en op aarde. Behalve de Kerk beheerst Hij de wereld en de
Satan:
-
“Dit
zegt de eerste en de laatste, die dood geweest is en levend geworden:”
Daarom
zijn de omstandigheden in de wereld niet toevallig, maar bestuurd door de
Here. In hoofdstuk 2 is uiteengezet dat de omstandigheden in een bepaalde
tijd tot en met de eindtijd gelijk zijn aan die in de betreffende stad uit
de reeks van de zeven steden. De tijd is daarbij afhankelijk van de plaats
van de stad in de reeks van zeven.
Welnu, de stad Smyrna werd
in die tijd bekend door de vervolging van christenen. Zodat de
omstandigheden tijdens de tweede brief aan de engel van de gemeente te
Smyrna van toepassing is op de vervolging van christenen van de Kerk in
geheel het Romeinse Rijk.
Die vervolging heeft tien
perioden gewoed, tot 313 na Christus:
-
“Ik weet
uw verdrukking en armoede, hoewel gij rijk zijt.. Wees niet bevreesd voor
hetgeen gij lijden zult.”
De tweede brief aan de
engel van de gemeente te Smyrna wijst daarom heen naar de tien perioden
christenvervolgingen door Romeinse keizers. Naar de meest gruwelijke
vervolgingen, die de Here in de vorige brief al had aangekondigd. Daarin
dreigde Jezus hun kandelaar weg te nemen, als ze niet terug kwamen op hun
eerste liefde.
En dat wegnemen van de kandelaar gebeurde door de dreiging van
gevangenschap. Want de Here gaf de Satan gelegenheid christenen in de
gevangenis te laten werpen:
-
“Zie,
de duivel zal sommigen uwer in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht
wordt”.
Doorgaans wordt over het
hoofd gezien, dat de grootste verzoeking bij gevangenneming ligt in het
toevallige en het gemene. Want de echte christenen kwamen hoofd voor hoofd
na een valse aanklacht in de gevangenis. Zodat naar buiten toe geen sprake
was van gevangenschap om het geloof. Het leek eerder alsof de ongelukkige
toevallig het slachtoffer was van laster.
Maar door deze vervolging
bewaarde de Here de Kerk. Want christenen, die geen relatie met de levende
God hadden, verraden Jezus meteen. Want elke onbekeerde, die in zijn
dagelijkse werken geen rekening houdt met Jezus zal dat ook niet doen bij
dreigende gevangenschap om het geloof in Jezus. Daarbij maakte de kracht van
de laster die dreiging alleen maar erger.
Echter door die beproeving
zuiverde en bewaarde de Here zijn Kerk.
De laster die destijds de aanleiding was tot de zwaarste vervolgingen,
bestond uit drie dingen:
1. Daar christenen elkaar groeten met de broederkus, werden zij beschuldigd
van homoseksualiteit.
2. En omdat zij elkaar met broeder en zuster aanspraken werd dat
aanleiding tot de laster, alsof de samenkomsten van de christenen dienden om
hoererij en ontucht te bedrijven.
3. De gevaarlijkste beschuldiging kwam door het mijden van de officiële
staatsofferfeesten, waardoor ze beticht werden van goddeloosheid. ( De
Romeinen dienden toen vele goden).
Die valse laster werd
vooral verspreid door de Joden. Wanneer dan ook vermoed werd, dat iemand een
christen was, werd deze door hen op straat uitgejouwd voor vuile
christenhond.
-
“Ik
weet…de laster van hen, die zeggen dat zij Joden zijn, maar het niet zijn,
maar een synagoge des satans”.
Zulk een naroepen en
uitschelden had gewoonlijk een volksoploop tot gevolg, zodat de Romeinse
soldaten moesten ingrijpen. Het slachtoffer, de uitgejoelde christen, werd
vervolgens gevangen genomen en ondervraagd of hij of zij een christen was.
Volgens deze brief gebruikte Satan de dreiging van vervolging en gevangenis,
opdat zij hun geloof in Jezus zouden opgeven. Het verraad van het geloof
moest de christelijke Kerk vernietigen. En inderdaad, christenen die zich
het geloof niet hadden toegeëigend door bekering en geen relatie met de
levende God hadden, verraden Hem.
Vele van deze
Christusverraders kwamen daarna vol berouw terug naar de Kerk. Daar echter
christenen moeite met deze verraders bleven houden, gaf dit de zogenaamde
“lapsi” strijd.
Hoewel christenen, die zich hadden bekeerd en volharden in het geloof, door
de Satan in de gevangenis kwamen, gingen verraders vrijuit.
Maar de volharding van de
martelaren maakte dat hun bloed het zaad van de Kerk werd. Want deze
martelaren heeft de Here gekroond. Hij plaatste hun kandelaar op een
standaard, doordat hun geloof en volharding tot voorbeeld werd voor heel de
Kerk. Terwijl Hij de standaard weg nam van naamchristenen, die reeds door de
dreiging van gevangenschap Jezus verraden. Alleen van de martelaren zegt de
Here in de brief aan de engel te Smyrna dat ze rijk zijn:
-
“Ik weet
uw rampspoed en afhankelijkheid van uw verdrukkers oftewel uw armoede,
maar gij zijt rijk”.
Ondanks hun vreselijke
lijden waren ze rijk door het geloof en hun relatie met God. Hun rijkdom in
Christus door geloof en bekering verkregen, heeft de Here later tot
voorbeeld gesteld voor heel de Kerk. Maar Gods woord zegt ook hoe vreselijk
dezen geleden hebben:
-
“wees
niet bevreesd voor hetgeen gij lijden zult”.
En des Heren woord dat “de
verdrukking” beperkt zou worden tot tien perioden, toont open en bloot de
besturende hand van God de Here in de vervolging. Want de brief zegt:
-
“opdat
gij verzocht wordt en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen”.
Hoewel de Satan deze mensen
vanuit de gevangenis voor de leeuwen of op de brandstapel heeft gebracht,
hield Gods Zoon daarin de overhand. De Here bewerkte en maakte dat de
machthebbers deze christenen in de openbaarheid brachten. Door de volharding
van de martelaren toonde de Here de Kerk de noodzaak van geloof en bekering
voor christenen. Hij deed deze getrouwen door de Heilige Geest zijn
nabijheid ervaren, zodat zij bij de meest afschuwelijke marteldood volharden
in het geloof. De Here gaf kracht naar kruis.
Zo wendde de Here de listen
en woede van de Satan en de wereld ten goede van de Kerk. Want de Here gaf
deze martelaren nog meer. Na een korte tijd van lijden verkregen zij niet
alleen Gods beloften, maar ook werden dezen later eeuwenlang tot voorbeeld
voor de Kerk:
-
“wees
getrouw tot den dood en Ik zal u geven de kroon des levens”.
In letterlijke zin is de
kroon van het leven deel krijgen aan het eeuwige heil. Maar ze werden ook
nog in geestelijke zin gekroond en dat is wat anders. Hun geestelijke
kroning betekent, dat hun geloof in de relatie met God en volharding in het
lijden tot voorbeeld werd voor heel de Kerk, waardoor ze later in
geestelijke zin als koningen de Kerk regeerden.
En hoofdstuk 37 onthult,
dat het geloof van de martelaren duizend jaren tot voorbeeld voor de Kerk
zou zijn. Door de vreselijke vervolging van deze martelaren leert de Here de
Kerk, dat bekering noodzakelijk is evenals een levende relatie met God door
het bloed van het Lam.
Degenen die het geloof in Jezus zich niet door bekering hadden toegeëigend,
moesten Hem verraden! Door het verzet van de Satan en de wereld bewaarde
Jezus de Kerk, doordat Hij de martelaren tot voorbeeld maakte, terwijl hij
de onbekeerden buiten de Kerk dreef.
En omdat Smyrna een
metropolis (een moederstad) was voor de Romeinen, zijn de vervolgingen in
deze stad van toepassing op het hele Romeinse rijk. Christenen hebben in het
bijzonder in deze stad, tot aan het einde van de tien perioden van zware
vervolging, ernstig te lijden gehad. Door de beproeving van de vervolging en
als gevolg daarvan de uitdrijving van onbekeerden, komt de fundamentele
betekenis van geloof en bekering in de kracht van Jezus aan het licht.
Maar hoever staan de meeste
christenen in het Westen af van deze martelaren. Hoeveel christenen hebben
tegenwoordig een geloofsrelatie met de levende God. Daarom is die
“vervolging” een ernstige onderwijzing voor gelovige navolgers van de Here.
Want vervolging bracht aan het licht dat alle naamchristenen Jezus moesten
verraden, terwijl “bekeerden” ondanks hun vreselijke lijden geen schade
leden van de tweede dood:
-
“wie
overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden”.
De eerste dood is de
geestelijke dood van de mens zonder God. De tweede dood is de letterlijke
lichamelijke dood, die zonder bekering de toegang tot de hel en de
hellestraffen is.
Maar de Here heeft de
martelaren door Zijn lijden en dood van de tweede dood bevrijd. Hij maakte
hen door zijn verkiezende genade door geloof en bekering tot navolgers van
Christus. En op hun tweede dood volgde de genoemde kroning. Want niet door
hun marteldood kregen dezen toegang tot het eeuwige leven, maar door het
verzoenende sterven van Christus.
Hoe rijk waren deze mensen.
Dit was niet alleen vreselijk, maar veel en veel meer.
Hierin was de Levende Jezus aan het werk met zijn getrouwe volgelingen, tot
voorbeeld van geheel de Kerk tot het einde. Hierbij gaat het om de vraag of
bekering en een geloofsrelatie een must is. Deze brief markeert een enorme
geloofscrisis, en tegelijk de weg tot Gods heil.
Hoezeer de martelaren de
dood onder ogen konden zien door geloof en bekering, leert de oudste
martelaar der Kerk. Polycarpus de bisschop van Smyrna, die in het
jaar 155 na Chr. op zes en tachtig jarige leeftijd, de marteldood stierf.
Nadat de Romeinse legerofficier deze bisschop gevangen genomen had, dreigde
hij hem met de dood door wilde dieren. Zo trachtte hij de bisschop te
bewegen zijn geloof in Jezus voor aardse tijd te verraden. Maar Polycarpus
antwoordde hem: “zal ik mijn Here verraden die mij nimmer kwaad heeft
gedaan. Zal ik mijn geloof in mijn Verlosser prijs geven voor een paar jaren
aardse tijd, om daarna eeuwig te branden in de hel. Neen werpt u mij maar
voor de dieren, opdat ik na een korte tijd van lijden en pijn, voor eeuwig
bij mijn God zal zijn”.
Toen hij daarop gedreigd werd met de brandstapel, verzocht deze geloofsheld
om niet vastgenageld te mogen worden. Want zo zei hij: “Mijn Here die mij
heeft gered, zal mij ook de kracht geven het vuur te verdragen”.
Toen
de Joden, zoals meestal, zeer brandbaar hout aan droegen, werd hij niet
gedood door het vuur! Nadat een soldaat
hem met een speer doorstak, werd het vuur zelfs geblust door het vele bloed uit zijn
dodelijke wond. De bisschop van Smyrna stierf door de wond van de speer.
Ondertussen gebruikte de
Allerhoogste de Romeinse wereldmacht om de onbekeerde “naamchristenen” uit
de Kerk te weren. Hij nam hun kandelaar weg, om daardoor de Kerk te leren,
dat de geloofsweg zonder bekering en gebed een doodlopende weg is.
De ware heilsweg bestaat
uit geloof en bekering, ook al leidt dat soms tot martelaarschap.
Satan wil geen
martelaarschap. Hij wil geen openbaar getuigenis over de weg des heils en de
macht van Jezus Christus door de Heilige Geest. Hij wil vooral niet dat de
mensheid door de gekroonde martelaren zal inzien, dat een relatie met de
Here noodzakelijk is voor het behoud.
Maar Jezus wendde het
verzet van de Satan en de wereld tegen christenen ten goede voor de Kerk.
Hij ontmaskerde onbekeerden, doordat dezen hun Here moesten verraden.
Terwijl dezelfde vervolging christenen, die geloofden in de levende God,
deed volharden. Met bewaring door
vervolging stelde de Here de Satan en de wereld ten dienste van de Kerk.
En Jezus hun Redder en
Meester stond naast de bekeerden. Hij leidde de martelaren zonder schade
door de tweede dood, en kroonde hen letterlijk en in geestelijke zin.
Terwijl de “onbekeerden” hun geloof moesten verraden tot schade van hun
zielen.
-
“Wie
overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden”.