Wee u Israël en Kerk
Openbaring 10:11-11:15.
-
“Het
tweede wee is voorbijgegaan: zie het derde wee komt snel” Openbaring
11:14.
Elke Israëliet die naar de
tempel ging om een brandoffer te brengen, gaf met zijn offerdier niet alleen
aan dat hij had gezondigd, maar ook zijn vrees voor de Here God. Israël
vreesde de Here, want zij wisten zich voor hun hele bestaan van Hem
afhankelijk.
Tijdens Israëls bevrijding uit Egypte had de Here gezegd, dat zij de akkers
en velden niet als Egypte kunstmatig konden bevloeien als een moestuin
(Deuteronomium 11: 10vv). Want Israël is een land van bergen en heuvels,
waardoor het afhankelijk is van de regenval die God geeft. De Here beloofde
de vroege en late regen op tijd te geven, maar niet zonder meer.
Want indien Israël door ongeloof zijn hart tot de afgoden wendt en God en
zijn wetten verlaat, dan zal de Here in plaats van regen droogte geven,
vloek in plaats van zegen! Derhalve moest elke Israëliet Gods belofte en
dreiging op de deurposten schrijven en als teken op zijn hand en voorhoofd
binden en hun kinderen inprenten. De afhankelijkheid van God voor de regen
maakte dat een Israëliet de Here vreesde en zijn wetten nauwgezet hield. De
vrees voor de Here maakte, dat iedereen die zondigde naar de tempel ging om
te offeren.
De opdracht aan Johannes om
de aanbidders bij het altaar te meten, dient om zichtbaar de betekenis van
de vrees voor de Here te tonen, omdat geen vrees voor God het tweede wee is.
Het bevel dat Johannes de voorhof niet moet meten wijst op het ontbreken van
vrees voor God bij de heidenen. Want het vertreden van de heidenen in de
voorhof duidt niet alleen op de afwezigheid van de tempel, maar ook op een
onheilig vertreden. Daar de heidenen de voorhof 42 maanden of 3½ jaar
onheilig zullen vertreden, gebeurt dat na het doden van beide getuigen:
-
“Gij moet wederom profeteren over vele natiën en volken en talen en
koningen. En mij werd een riet gegeven, een staf gelijk, met de woorden:
Sta op en meet de tempel Gods en het altaar en hen die daarin aanbidden.
Maar laat de buitenste voorhof van de tempel erbuiten, en meet die niet;
want hij is aan de heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad
vertreden, twee en veertig maanden lang”.
De opdracht van God aan de
twee getuigen om gedurende 1260 dagen aan Israël en de heiden volken te
profeteren met een zak, dient om gelovigen vrees voor de Here in te prenten.
Wie de twee getuigen zijn,
leerde Jezus met de rijke man en de arme Lazarus. Toen de rijke man Abraham
vroeg Lazarus naar zijn vijf broers te zenden, antwoordde Abraham: "zij
hebben Mozes en de profeten als getuigen". Daar moesten zij het mee doen.
En op Pasen leerde Jezus aan de Emmaüsgangers met behulp van de twee
getuigen, Mozes en de profeten, waarom de Christus moest lijden wegens onze
schuld door de zondeval. Mozes en de profeten leren hetzelfde als de tempel
en het altaar. De twee getuigen tonen evenals de tempeldienst behalve de
onbetaalbare schuld van ieder mens, ook het geslachte Lam Gods als de ene
weg tot behoud. Want Mozes profeteert de komst van de zogenaamde
moederbelofte!
Profeteren van de twee
getuigen is meer dan prediken van het evangelie. Want zij profeteren
behalve de komende Messias, dat de Here het wel en wee van elke gelovige
leidt en bestuurt.
Het toetreden tot de Kerk is aangenaam en vrijblijvend, wanneer Jezus als de
Opgestane en Verzoener van onze zonden wordt gepredikt. Maar het wordt
anders als men de Here moet vrezen, omdat Hij alle dingen in dit leven en
het komende leidt en bestuurt. Hij geeft loof en gras, regen en droogte,
vruchtbare en onvruchtbare jaren, eten en drinken , gezondheid en ziekte,
rijkdom en armoede, zodat een gelovige geen toeval ervaart, maar Gods
Vaderhand.
De twee getuigen profeteren
1260 dagen lang met een zak bekleed, wat ook zondag 10 leert! De twee
getuigen zijn de twee olijven en kandelaren, oftewel Gods Geest en Gods
Woord.
-
“ En Ik zal mijn twee getuigen last geven om met een zak bekleed te
profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang. Dit zijn de twee olijfbomen
en de twee kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde
staan”.
De twee getuigen zijn met
een zak bekleed om vrees voor de Here te profeteren, zoals blijkt uit de
aanpak van hen die vrees voor de Here nadrukkelijk afwijzen. Want de
tegenstanders van hun profeteren werden door de twee getuigen met vurige
Gods woorden gedood.
De Israëlitische tegenstanders van de profeet Elia werden door vuur gedood,
toen ze hun afkeer over zijn profeteren kenbaar maakten door hem als een
kwajongen aan te spreken. Op zijn woord kwam er toen tweemaal vuur uit de
hemel, dat twee oversten met hun vijftig soldaten doodde, toen zij Elia
bevel gaven vlug naar beneden te komen: Zie 2 koningen 1.
-
“En indien iemand deze twee getuigen schade wil toebrengen, komt er vuur
uit hun mond en het verslindt hun vijanden”.
En daar koning Achab Gods
geboden niet achtte, kwam er op het woord van de profeet Elia 3½ jaar
droogte. In plaats van vroege en late regen stierven toen velen door de
droogte:
-
"zodat er geen regen valt
gedurende de dagen van hun profeteren”.
En toen de Farao de Here
niet vreesde door Gods eisen te verwerpen en te weigeren het volk Israël te
laten offeren in de woestijn, veranderde Mozes op Gods bevel het Nijlwater
in bloed.
-
“en
zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen”.
Doch na het profeteren van
1260 dagen zal het beest uit de afgrond de twee getuigen met de zak niet
alleen de oorlog verklaren, maar hen ook doden. Deze oorlog vindt plaats
waar Jezus is gekruisigd, zodat de lijken van de twee getuigen in Jeruzalem
op straat zichtbaar worden. Doch Jeruzalem is in deze oorlog in figuurlijke
zin Sodom en Egypte. En daar Sodom en het land Egypte in de Bijbel bekend
staan om hun grote rijkdom aan water, speelt in de oorlog met het beest uit
de afgrond de watervoorziening een zichtbare rol (Genesis 13:10)!
Zoals reeds genoemd is
Israël een land van bergen en heuvels, waardoor mens en dier voor het eten
en drinken afhankelijk is van de Here die de regen geeft. De afhankelijkheid
van de regen van God brengt de nodige vrees voor de Here teweeg. Met andere
woorden de Here wil gevreesd worden, opdat de vrees voor de Here Israël en
de Kerk afkerig van de zonde maakt.
Maar ondanks het woord van
de twee getuigen over de afhankelijkheid van water, weet het beest na 1260
dagen het profeteren van de getuigen in Jeruzalem tot een dode letter te
maken. Het beest kan echter alleen te Jeruzalem met de twee getuigen oorlog
voeren en overwinnen, indien de Joden de macht over Jeruzalem hebben. En
beide is nu reeds het geval!
In 1980 heeft de Knesset in
een wet vastgelegd, dat Jeruzalem de “ongedeelde en eeuwige” hoofdstad van
de staat Israël is. En overeenkomstig deze profetie zijn de planten in
Jeruzalem niet meer afhankelijk van regenwater, maar worden ze voorzien door
een druppelmethode via buizen. Door de voorziening via een druppelmethode is
Israël niet meer afhankelijk van regen, zodat de woorden van de twee
getuigen tot een dode letter zijn geworden. Nu liggen de lijken van de twee
getuigen in figuurlijke zin in Jeruzalem zichtbaar op straat:
-
“En wanneer zij hun getuigenissen zullen voleindigd hebben, zal het beest,
dat uit de afgrond opkomt, hun den oorlog aandoen en het zal hen
overwinnen en hen doden. En hun lijk zal liggen op de straat der grote
stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Here
gekruisigd werd".
De moderne watervoorziening
te Jeruzalem hebben de woorden van de twee getuigen over de afhankelijkheid
van Israël van regenwater tot een dode letter gemaakt. Het doden gebeurde
dankzij de techniek van motoren, die water uit de rivier de Jordaan en het
meer van Tiberius oppompen en via een buizenstelsel naar de planten in
Jeruzalem dirigeren.
Het beest uit de afgrond is niet meer en niet minder dan olie uit de
woestijn in een draaiende brandstofmotor, zoals in hoofdstuk 33 over
hetzelfde beest dat was en niet is, is verklaard.
De dood van de twee getuigen is echter de tweede wee. Want met het
verdwijnen van de afhankelijkheid van de Here voor het regenwater, lijkt
vrees voor de Here niet meer nodig.
Maar zoals geprofeteerd zien
sommigen uit alle volken stammen talen en natiën de lijken van de twee
getuigen op de straten van Jeruzalem liggen. Die enkelen die de lijken zien
zijn gelovige christenen die als toeristen Jeruzalem bezoeken. Dat wil
zeggen alleen de christenen die de woorden van de twee getuigen serieus
nemen en de Here vrezen, zien hoe het beest uit de afgrond de twee getuigen
te Jeruzalem tot een dode letter heeft gemaakt. Deze enkele gelovigen uit
alle volken stammen talen en natiën zien tevens de toegepaste techniek bij
de watervoorziening in Israël als het beest uit de afgrond!
En dat de genoemde gelovige
toeristen niet toelaten dat de gedode getuigen, Mozes en de profeten
begraven worden, betekent dat dezen de Here vrezen en Gods geboden doen.
Deze enkelingen zien en geloven ook dat Jezus volgens zijn woord in het
laatst der dagen allen die Hij liefheeft zal tuchtigen en straffen door de
plagen uit de verzegelde boekrol.
Dat sommigen de lijken zien, betekent dat de meeste christenen de woorden
van Mozes en de profeten niet meer achten, noch de Here vrezen. Dat geldt
ook voor de verzegelde boekrol.
Zonder vrees voor de Here is
ook de roepstem in de plagen van de verzegelde boekrol zoek. En daar is het
de Satan, de grote tegenstander van God ten diepste allemaal om begonnen!
Het zien van de lijken duurt 3½ tijd wat duidt op een aansluitende periode.
De 3½ tijd komt overeen met de 42 maanden of 3½ jaar, wanneer heidenen de
voorhof (de omgeving van de zogenaamde klaagmuur) van de tempel onheilig
zonder vrees voor de Here vertreden.
De genoemde 3½ tijd sluit aan bij de laatste halve week van de 70 weken van
de engel Gabriël in Daniël 9. Want de geschiedenis over de door Gabriël
geprofeteerde 70 jaarweken leert, dat die telkens met 7 jaarweken moeten
worden vermenigvuldigd. En overeenkomstig de profetie over de 70 jaarweken
is de tempel van Jeruzalem in de eerste helft van de laatste jaarweek in het
jaar 70 na Christus door de Romeinen verwoest.
Na de vernietiging van de
tempel in 70 na Christus, is er van de 70 jaarweken nog 3½ tijd over (een
halve jaarweek). Daarna is het einde van de aardse tijd en komt Jezus. Zie
Daniël 9.
Doch het aftellen van de zeventig weken vindt alleen plaats, als het Joodse
volk over heel Jeruzalem regeren. Welnu, vanaf 1980 regeren de Joden na 2000
jaar weer over Jeruzalem. Sindsdien is ook het aftellen van de laatste halve
jaarweek oftewel de 3½ tijd begonnen!
-
“en uit de volken en stammen en talen en natiën zijn er, die hun lijk
zien, drie en een halve dag, en zij laten niet toe dat hun lijken in een
graf worden bijgezet”.
Nu de twee getuigen een
dode letter zijn, en de vrees voor de Here zoek is, is er vreugde. Vreugde
over een evangelie zonder vrees voor God. Heden benadrukt men in de kerken
de liefde van God in Christus, en wijst men vrees voor de Here als niet
troostvol resoluut af. Verder wordt er dankzij de (medische) wetenschap
genuanceerd over Zondag 10 gepreekt.
Ziet dan en merkt op hoe dit wee tegenwoordig van toepassing is in praktisch
alle kerken. In plaats van vrees voor de Here, is er in de kerken vreugde
over Gods liefde! In plaats van smeken om genade, wordt er "dank U" voor het
verbond geroepen, alsof ze al behouden zijn:
-
“En zij, die op de aarde wonen, zijn blijde en verheugt over hen en
zullen elkander geschenken zenden, omdat deze twee profeten hen, die op de
aarde wonen, gepijnigd hadden”.
Maar met de uitschakeling
van de twee getuigen is ongemerkt het tweede wee werkelijkheid. Nu echter
dit gezicht de tweede wee is, is het geen vraag meer of vrees voor God
onnodig is. Vooral nu Johannes dit wee bij het opnieuw profeteren als eerste
aan de orde moest stellen:
-
“Het tweede wee is voorbijgegaan; zie het derde wee komt snel”!
NAAR BOVEN