Hoofdstuk 23
Start Auteur Daniël inleiding Bibliografie Laatste nieuws Openbaring v Johannes Gesprekspunten Links

 Sporen van de wederkomst van Jezus Christus   

Start
Omhoog
Hoofdstuk 23
Hoofdstuk 24
Hoofdstuk 25
Hoofdstuk 26
Hoofdstuk 27
Hoofdstuk 28
Hoofdstuk 29
Hoofdstuk 30
Hoofdstuk 31
Hoofdstuk 32
Hoofdstuk 33
Hoofdstuk 34
Hoofdstuk 35
Hoofdstuk 36
Hoofdstuk 37
Hoofdstuk 38
Hoofdstuk 39
Hoofdstuk 40

 

TWEEDE NIET CHRONOLOGISCHE DEEL;

 

Wee u Israël en Kerk

Openbaring 10:11-11:15.

 

“Het tweede wee is voorbijgegaan: zie het derde wee komt snel” Openbaring 11:14.

 

Elke Israëliet die naar de tempel ging om een brandoffer te brengen, gaf met zijn offerdier niet alleen aan dat hij had gezondigd, maar ook zijn vrees voor de Here God. Israël vreesde de Here, want zij wisten zich voor hun hele bestaan van Hem afhankelijk.
Tijdens Israëls bevrijding uit Egypte had de Here gezegd,  dat zij de akkers en velden niet als Egypte kunstmatig konden bevloeien als een moestuin (Deuteronomium 11: 10vv). Want Israël is een land van bergen en heuvels, waardoor het afhankelijk is van de regenval die God geeft. De Here beloofde de vroege en late regen op tijd te geven, maar niet zonder meer.
Want indien Israël door ongeloof zijn hart tot de afgoden wendt en God en zijn wetten verlaat, dan zal de Here in plaats van regen droogte geven, vloek in plaats van zegen! Derhalve moest elke Israëliet Gods belofte en dreiging op de deurposten schrijven en als teken op zijn hand en voorhoofd binden en hun kinderen inprenten. De afhankelijkheid van God voor de regen maakte dat een Israëliet de Here vreesde en zijn wetten nauwgezet hield. De vrees voor de Here maakte, dat iedereen die zondigde naar de tempel ging om te offeren.

De opdracht aan Johannes om de aanbidders bij het altaar te meten, dient om zichtbaar de betekenis van de vrees voor de Here te tonen, omdat geen vrees voor God het tweede wee is. Het bevel dat Johannes de voorhof niet moet meten wijst op het ontbreken van vrees voor God bij de heidenen. Want het vertreden van de heidenen in de voorhof duidt niet alleen op de afwezigheid van de tempel, maar ook op een onheilig vertreden. Daar de heidenen de voorhof 42 maanden of 3½ jaar onheilig zullen vertreden, gebeurt dat na het doden van beide getuigen:

 “Gij moet wederom profeteren over vele natiën en volken en talen en koningen. En mij werd een riet gegeven, een staf gelijk, met de woorden: Sta op en meet de tempel Gods en het altaar en hen die daarin aanbidden. Maar laat de buitenste voorhof van de tempel erbuiten, en meet die niet; want hij is aan de heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden, twee en veertig maanden lang”.

De opdracht van God aan de twee getuigen om gedurende 1260 dagen aan Israël en de heiden volken te profeteren met een zak, dient om gelovigen vrees voor de Here in te prenten.

Wie de twee getuigen zijn, leerde Jezus met de rijke man en de arme Lazarus. Toen de rijke man Abraham vroeg Lazarus naar zijn vijf broers te zenden, antwoordde Abraham: "zij hebben Mozes en de profeten als getuigen". Daar moesten zij het mee doen.
En op Pasen leerde Jezus aan de Emmaüsgangers met behulp van de twee getuigen, Mozes en de profeten, waarom de Christus moest lijden wegens onze schuld door de zondeval. Mozes en de profeten leren hetzelfde als de tempel en het altaar. De twee getuigen tonen evenals de tempeldienst behalve de onbetaalbare schuld van ieder mens, ook het geslachte Lam Gods als de ene weg tot behoud. Want Mozes profeteert de komst van de zogenaamde moederbelofte!

Profeteren van de twee getuigen is meer dan prediken van het evangelie.  Want zij profeteren behalve de komende Messias, dat de Here het wel en wee van elke gelovige leidt en bestuurt.
Het toetreden tot de Kerk is aangenaam en vrijblijvend, wanneer Jezus als de Opgestane en Verzoener van onze zonden wordt gepredikt. Maar het wordt anders als men de Here moet vrezen, omdat Hij alle dingen in dit leven en het komende leidt en bestuurt. Hij geeft loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, eten en drinken , gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede, zodat een gelovige geen toeval ervaart, maar Gods Vaderhand.

De twee getuigen profeteren 1260 dagen lang met een zak bekleed, wat ook zondag 10 leert!  De twee getuigen zijn de twee olijven en kandelaren, oftewel Gods Geest en Gods Woord.

“ En Ik zal mijn twee getuigen last geven om met een zak bekleed te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang. Dit zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan”.

De twee getuigen zijn met een zak bekleed om vrees voor de Here te profeteren, zoals blijkt uit de aanpak van hen die vrees voor de Here nadrukkelijk afwijzen. Want de tegenstanders van hun  profeteren werden door de twee getuigen met vurige Gods woorden gedood.
De Israëlitische tegenstanders van de profeet Elia werden door vuur gedood, toen ze hun afkeer over zijn profeteren kenbaar maakten door hem als een kwajongen aan te spreken. Op zijn woord kwam er toen tweemaal vuur uit de hemel, dat twee oversten met hun vijftig soldaten doodde, toen zij Elia bevel gaven vlug naar beneden te komen: Zie 2 koningen 1.

“En indien iemand deze twee getuigen schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en het verslindt hun vijanden”.

En daar koning Achab Gods geboden niet achtte, kwam er op het woord van de profeet Elia 3½ jaar droogte. In plaats van vroege en late regen stierven toen velen door de droogte:

"zodat er geen regen valt gedurende de dagen van hun profeteren”.

En toen de Farao de Here niet vreesde door Gods eisen te verwerpen en te weigeren het volk Israël te laten offeren in de woestijn, veranderde Mozes op Gods bevel het Nijlwater in bloed.

 “en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen”.

Doch na het profeteren van 1260 dagen zal het beest uit de afgrond de twee getuigen met de zak niet alleen de oorlog verklaren, maar hen ook doden. Deze oorlog vindt plaats waar Jezus is gekruisigd, zodat de lijken van de twee getuigen in Jeruzalem op straat zichtbaar worden. Doch Jeruzalem is in deze oorlog in figuurlijke zin Sodom en Egypte. En daar Sodom en het land Egypte in de Bijbel bekend staan om hun grote rijkdom aan water, speelt in de oorlog met het beest uit de afgrond de watervoorziening een zichtbare rol (Genesis 13:10)!

Zoals reeds genoemd is Israël een land van bergen en heuvels, waardoor mens en dier voor het eten en drinken afhankelijk is van de Here die de regen geeft. De afhankelijkheid van de regen van God brengt de nodige vrees voor de Here teweeg. Met andere woorden de Here wil gevreesd worden, opdat de vrees voor de Here Israël en de Kerk afkerig van de zonde maakt.  

Maar ondanks het woord van de twee getuigen over de afhankelijkheid van water, weet het beest na 1260 dagen het profeteren van de getuigen in Jeruzalem tot een dode letter te maken. Het beest kan echter alleen te Jeruzalem met de twee getuigen oorlog voeren en overwinnen, indien de Joden de macht over Jeruzalem hebben. En beide is nu reeds het geval!

In 1980 heeft de Knesset in een wet vastgelegd, dat Jeruzalem de “ongedeelde en eeuwige” hoofdstad van de staat Israël is. En overeenkomstig deze profetie zijn de planten in Jeruzalem niet meer afhankelijk van regenwater, maar worden ze voorzien door een druppelmethode via buizen. Door de voorziening via een druppelmethode is Israël niet meer afhankelijk van regen, zodat de woorden van de twee getuigen tot een dode letter zijn geworden. Nu liggen de lijken van de twee getuigen in figuurlijke zin in Jeruzalem zichtbaar op straat:

“En wanneer zij hun getuigenissen zullen voleindigd hebben, zal het beest, dat uit de afgrond opkomt, hun den oorlog aandoen en het zal hen overwinnen en hen doden. En hun lijk zal liggen op de straat der grote stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Here gekruisigd werd".

De moderne watervoorziening te Jeruzalem hebben de woorden van de twee getuigen over de afhankelijkheid van Israël van regenwater tot een dode letter gemaakt. Het doden gebeurde dankzij de techniek van motoren, die water uit de rivier de Jordaan en het meer van Tiberius oppompen en via een buizenstelsel naar de planten in Jeruzalem dirigeren.
Het beest uit de afgrond is niet meer en niet minder dan olie uit de woestijn in een draaiende brandstofmotor, zoals in hoofdstuk 33 over hetzelfde beest dat was en niet is, is verklaard.
De dood van de twee getuigen is echter de tweede wee. Want met het verdwijnen van de afhankelijkheid van de Here voor het regenwater, lijkt vrees voor de Here niet meer nodig.

Maar zoals geprofeteerd zien sommigen uit alle volken stammen talen en natiën de lijken van de twee getuigen op de straten van Jeruzalem liggen. Die enkelen die de lijken zien zijn gelovige christenen die als toeristen Jeruzalem bezoeken. Dat wil zeggen alleen de christenen die de woorden van de twee getuigen serieus nemen en de Here vrezen, zien hoe het beest uit de afgrond de twee getuigen te Jeruzalem tot een dode letter heeft gemaakt. Deze enkele gelovigen uit alle volken stammen talen en natiën zien tevens de toegepaste techniek bij de watervoorziening in Israël als het beest uit de afgrond!

En dat de genoemde gelovige toeristen niet toelaten dat de gedode getuigen, Mozes en de profeten begraven worden, betekent dat dezen de Here vrezen en Gods geboden doen. Deze enkelingen zien en geloven ook dat Jezus volgens zijn woord in het laatst der dagen allen die Hij liefheeft zal tuchtigen en straffen door de plagen uit de verzegelde boekrol.
Dat sommigen de lijken zien, betekent dat de meeste christenen de woorden van Mozes en de profeten niet meer achten, noch de Here vrezen. Dat geldt ook voor de verzegelde boekrol.

Zonder vrees voor de Here is ook de roepstem in de plagen van de verzegelde boekrol zoek. En daar is het de Satan, de grote tegenstander van God ten diepste allemaal om begonnen!
Het zien van de lijken duurt 3½ tijd wat duidt op een aansluitende periode. De 3½ tijd  komt overeen met de 42 maanden of 3½ jaar, wanneer heidenen de voorhof (de omgeving van de zogenaamde klaagmuur) van de tempel onheilig zonder vrees voor de Here vertreden.
De genoemde 3½ tijd sluit aan bij de laatste halve week van de 70 weken van de engel Gabriël in Daniël 9. Want de geschiedenis over de door Gabriël geprofeteerde 70 jaarweken leert, dat die telkens met 7 jaarweken moeten worden vermenigvuldigd. En overeenkomstig de profetie over de 70 jaarweken is de tempel van Jeruzalem in de eerste helft van de laatste jaarweek in het jaar 70 na Christus door de Romeinen verwoest.

Na de vernietiging van de tempel in 70 na Christus, is er van de 70 jaarweken nog 3½ tijd over (een halve jaarweek). Daarna is het einde van de aardse tijd en komt Jezus. Zie Daniël 9.
Doch het aftellen van de zeventig weken vindt alleen plaats, als het Joodse volk over heel Jeruzalem regeren. Welnu, vanaf 1980 regeren de Joden na 2000 jaar weer over Jeruzalem. Sindsdien is ook het aftellen van de laatste halve jaarweek oftewel de 3½ tijd begonnen!

“en uit de volken en stammen en talen en natiën zijn er, die hun lijk zien, drie en een halve dag, en zij laten niet toe dat hun lijken in een graf worden bijgezet”.

Nu de twee getuigen een dode letter zijn, en de vrees voor de Here zoek is, is er vreugde. Vreugde over een evangelie zonder vrees voor God. Heden benadrukt men in de kerken de liefde van God in Christus, en wijst men vrees voor de Here als niet troostvol resoluut af. Verder wordt er dankzij de (medische) wetenschap genuanceerd over Zondag 10 gepreekt.  
Ziet dan en merkt op hoe dit wee tegenwoordig van toepassing is in praktisch alle kerken. In plaats van vrees voor de Here, is er in de kerken vreugde over Gods liefde! In plaats van smeken om genade, wordt er "dank U" voor het verbond geroepen, alsof ze al behouden zijn:

 “En zij, die op de aarde wonen, zijn blijde en verheugt over hen en zullen elkander geschenken zenden, omdat deze twee profeten hen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden”.

Maar met de uitschakeling van de twee getuigen is ongemerkt het tweede wee werkelijkheid. Nu echter dit gezicht de tweede wee is, is het geen vraag meer of vrees voor God onnodig is. Vooral nu Johannes dit wee bij het opnieuw profeteren als eerste aan de orde moest stellen:

 “Het tweede wee is voorbijgegaan; zie het derde wee komt snel”!

NAAR BOVEN

 

  De bidder bij de Westelijke (Klaag)muur staat met de rug naar Golgotha, waar Jezus Christus buiten de muren van de stad ieder mens aanklaagde.
Bron: Encarta encyclopedie
De heilige klaagmuur van Jeruzalem

Het lijden
van Jezus
klaagt
ieder
mens
aan

De wet is de eerste getuige en aanklager van ieder mens.
Bron: Foto's uit synagoge Israël
De wet getuigt tegen de mens

Vrees
voor
de Here
 is
noodzaak

Het offerplaats van het altaar is 6 meter hoog, zodat elke bidder in de tempel omhoog moet kijken als bij de koperen slang in de woestijn.
Bron: Eigen ontwerp.
Het offer op het altaar is een
schaduw van het Lam Gods.

Moderne
Jeruzalem
staat nu
model
voor het
geloof
van de Kerk
 

Geen volk heeft zo erg geleden door andere volken na de verwoesting van de tweede tempel dan de Joden.
Bron: Woord in Beeld ©Ten Have/Kok Kampen
Jezus en Jeruzalem

Sommigen
zien en
verhinderen
begrafenis
Mozes en
de profeten
 

 

Jezus Christus was de eerste tegenover de ongelovige Egyptenaren bij de uittocht van Israël door de Rode Zee.
Bron: www.bibleexplained.com
 Christus, de koning over Kerk
en wereld

START      Copyright © 2021, R.H. Keegstra; voor meer informatie: ds.r.h.keegstra@planet.nl of  0594 549542;  Laatst gewijzigd: 15-05-2023