Hoofdstuk 38
Start Auteur Daniël inleiding Bibliografie Laatste nieuws Openbaring v Johannes Gesprekspunten Links

 Sporen van de wederkomst van Jezus Christus   

Omhoog
Hoofdstuk 23
Hoofdstuk 24
Hoofdstuk 25
Hoofdstuk 26
Hoofdstuk 27
Hoofdstuk 28
Hoofdstuk 29
Hoofdstuk 30
Hoofdstuk 31
Hoofdstuk 32
Hoofdstuk 33
Hoofdstuk 34
Hoofdstuk 35
Hoofdstuk 36
Hoofdstuk 37
Hoofdstuk 38
Hoofdstuk 39
Hoofdstuk 40

 

God redt bedelaars

Openbaring 20:11-21:9.

 

“Het is geschied. Ik ben de alpha en de omega, het begin en het einde. Ik zal de dorstige geven uit de bron van het water des levens, om niet”.  Openbaring 21:6.

 

Als Jezus zegt dat deze woorden betrouwbaar en waar zijn, mag niemand zijn woorden over het oordeel en werken symbolisch verstaan. Met die woorden waarschuwt de Here Johannes. Dat geldt ook als de aarde en hemel vluchten voor de hoge majesteit van Jezus. De vlucht van hemel en aarde komt overeen met de woorden van de profeet Jesaja over de dag des Heren. “Want zie,” zegt Jesaja 66: 15, “de Here zal komen als vuur, en zijn wagens zullen zijn als een storm, om zijn toorn te openbaren in gloed en zijn dreiging in vlammen.” Zoals het kruis van Jezus getuigde van verlorenheid en schuld van iedereen zonder Verlosser, precies eender doet het vuur bij de wederkomst. Gods vuur toont zijn toorn over de zonden van alle mensen!

Verder ziet Johannes de doden, de groten en kleinen met lichaam en ziel voor de troon staan. Daar ze zijn opgestaan, kan men weten wie deze doden zijn. Want volgens de apostel Paulus in I Thessalonicenzen 4:16 gebeurt de opstanding in een bepaalde volgorde. Als eersten zullen opstaan die in Christus gestorven zijn. Vervolgens de dan levende gelovigen. Die volgorde betekent dat de doden die Johannes voor Gods troon ziet staan, de opgestane en opgenomen gelovigen zijn:

“En ik zag een groten witten troon en Hem, die daarop gezeten was voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchten, en geen plaats werd voor hen gevonden. En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor den troon”.

Jezus zal als Rechter elke opgestane dode door twee verschillende boeken oordelen op zijn werken. In het ene boek staan de werken van ieder mens als getuigen, maar ook bij het boek des levens gaat het om de werken. Wie hier zoekt naar “het geloof” als criterium, wordt teleurgesteld. Hoewel er geoordeeld wordt door wat in twee boeken staat aan werken, is het boek des levens beslissend. Alleen die gelovigen worden gered, wiens werken in het boek des levens staan:

“en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het boek des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken”.

Dat Johannes vervolgens de doden ziet die uit de zee opstaan en de doden uit de dood en het dodenrijk, komt overeen met de volgorde van de apostel Paulus. De volgorde van christenen eerst, betekent dat de doden uit de zee, uit de dood en uit het dodenrijk in die volgorde daarna opstaan. Want ook alle verdoemden krijgen bij de opstanding een onsterfelijk lichaam! Doch daar “zee” niet de schuilplaats van zielen is, maar van het beest, dient “zee” hier in figuurlijke zin worden gelezen. De zee is in figuurlijke zin de wereld en haar begeren. De doden uit “de zee” zijn volgelingen van het beest, dat in de eindtijd opkomt uit de zee. Het beest van democratie, waarbij alles draait om steeds méér geld en goed en zelfverwerkelijking. Zie hoofdstuk 28:

“en de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld een ieder naar zijn werken”.

Alle doden worden door Jezus geoordeeld door twee boeken als onvervalste getuigen. Daarbij zijn de werken doorslaggevend of iemand deel krijgt aan Gods Koninkrijk. Doch wie niet in het boek des levens vermeld is, komt met lichaam en ziel in de hel met de duivel en zijn engelen. De tweede dood is met het opgestane lichaam de hel verdienen:

“En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs. En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dit is de tweede dood, de poel des vuurs”.

Als het oordeel voorbij is, zijn ook de eerste hemel en de eerste aarde verdwenen. Ook de zee is dan niet meer. Geen “zee” , die als voormalige woonplaats van de doden in figuurlijke zin moet worden verstaan, betekent dat in de hel geen wereldse begeerten zijn noch roem en eer.

Verder daalt een nieuw Jeruzalem door God gemaakt met hemelse materialen op de nieuwe aarde neer. Doch alleen gelovigen, die werken deden en beschreven staan in het boek des levens, krijgen toegang tot de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, zoals Jesaja 65:17 beschrijft. Dan zal God bij de mensen wonen, zoals de Here in het Paradijs met Adam en Eva omging:

“En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbij gegaan, en de zee is niet meer. En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalen uit den hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is. En ik hoorde een luide stem van den troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn”.

Verder doet de Here op de nieuwe aarde en de nieuwe hemel de dingen “telkens” nieuw zijn. Altijd nieuw zijn betekent: het nieuwe gaat er nooit af, zoals in onze wereld het geval is:

“En Hij die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw”.

Hierna wordt duidelijk waarom dit gezicht begint met het oordeel, en Johannes dit moet opschrijven. Want de woorden “Het is geschied” verbinden niet alleen het oordeel met de volgende woorden, maar onthullen ook dat de Rechter die dit zegt dan het oordeel uitvoert. Want Jezus zegt als Rechter “Ik ben de alpha en de omega, het begin en het einde”. Met die woorden stelt Jezus zich als Rechter op één lijn met de Gekruisigde in de weg van het heil. Jezus' woorden, “Ik ben de alpha en de omega, het begin en het einde” meteen na het oordeel, verbinden het oordeel als eindpunt aan zijn kruisdood als het begin. Want als het oordeel het einde is (het is geschied) van het verlossingswerk van Jezus, dan is zijn kruisdood het begin.

Daar Jezus zich in dit gezicht behalve als Rechter bij het oordeel ook als de Gekruisigde presenteert, wijst op een zeer ernstig gevaar in de eindtijd. Jezus heeft zich in het vlees aan het kruis aan de schuldige mens gelijkgesteld, om de mens op de meest krachtige wijze zijn verlorenheid en schuld te tonen. Het kruis spreekt niet alleen van verzoening voor zondaren, maar ook zo sterk mogelijk van ons vastgelopen zijn in de zonde. Het kruis van Gods Zoon toont iedereen zeer krachtig dat hij van zichzelf de hel verdient. Het kruis van de Zoon van God heeft derhalve een dubbele functie en betekenis. Dat Jezus vanaf de grote witte troon zich behalve als Rechter ook als Gekruisigde presenteert, onderstreept de ernst van de dodelijke schuld en de echtheid van eeuwige verlorenheid. Kerken zijn dan als Laodicea, die menen behouden te zijn door het verzoenend sterven van Jezus. Maar ze willen er niets van weten dat het kruis als eerste toont dat de mens voor het heil een bedelaar is!

De kruisgang van Gods Zoon wil eerst overtuigen van de echtheid van onze verlorenheid! Beide de kruisdood en het oordeel moet christenen de ernst van hun schuld inprenten. Jezus toont het oordeel om elke gelovige te leren de Here te blijven bidden om vergeving. Dat zijn “de werken” waardoor een gelovige bij het laatste oordeel wordt vrijgesproken! Het weet hebben van de zonden door het kruis en het oordeel blijkt ook uit het vervolg. Want de Here zegt niet “Ik geef elke gelovige uit de bron van het levende water.” Evenmin geeft Hij elke dorstige van het levende water. Neen, Ik zal geven aan een ieder die blijft dorsten. Dat betekent dat iedereen die in de hoop van het eeuwige leven in leven en sterven, tot zijn dood door kennis van zijn dodelijke schuld altijd blijft dorsten naar verzoening met God.

Wie weet heeft van de schuld, die de kruisdood van Christus en het laatste oordeel uitbeelden, leert te blijven dorsten naar het verzoenende bloed van Jezus. Blijven bidden om vergeving zijn “de werken” op grond waarvan Gods Zoon de mens zal oordelen en vrijspreken. Het levenslang dorsten tot het einde, bekrachtigt de Here met de woorden: “wie overwint zal deze dingen beërven”. Overwinnen is tot de dood toe blijven dorsten naar het heil door Jezus!

Hiermee geeft de Here niet alleen te kennen hoe Hij bij de wederkomst zal oordelen, maar ook welke werken gelovigen moeten doen. Hoewel Hij het levende water om niet geeft, geeft Hij het alleen aan hen die blijven “dorsten,” naar gerechtigheid, omdat ze hun onbetaalbare schuld kennen. Hoe nodig dit gezicht is leren de kerken, die onderscheid maken tussen ware bekering en dagelijkse bekering, alsof zij reeds deel hebben aan het heil.

De Here geeft het levende water ook niet aan christenen, die op basis van de verkiezing afwachten of zij deel krijgen aan Gods heil. Maar allen die blijven dorsten en smachten naar het levende water en Jezus elke dag bidden om vergeving, doen de genoemde vereiste werken. Jezus' woorden komen geheel overeen met wat de catechismus in Zondag 44 en 45 leren.
Kortom, blijven dorsten naar levend water doet hij die door de kruisdood van Gods Zoon zijn persoonlijke schuld kent, en Jezus dagelijks bidt om vergeving. En ook bidt om de genade van de Heilige Geest voor een nieuw hart.

Door dit gezicht waarschuwt de Rechter voor alle kerkelijke verleiders in de naam van Jezus. Vele kerken verzwijgen heden dat de Here zal oordelen op grond van genoemde werken. Het lijkt troostvoller beloften of verkiezing aan een “lauw en onbekeerd” christendom te prediken!
Maar deze betrouwbare en waarachtige woorden van Jezus over “de werken” haalt een streep door de leer van kerken, die hun behoud baseren op geloof in de beloften van Gods verbond, terwijl toe-eigening van het heil als werken uit de boze is.

Ook de leer van kerken, die hun redding baseren op Gods verkiezende genade komt niet overeen met de woorden van de Here over de werken van een “dorstige”.

Hoe werkelijk de Here de genoemde werken van de mens bij het heil betrekt, betoont Hij aan het eind van zijn waarschuwing: “Alleen wie overwint zal het Koninkrijk Gods beërven”. Overwinnen kan echter alleen in Gods kracht en door de kruisverdiensten van Jezus. Tegelijk leert de Here dat het levende water of heil niet wordt verdiend, maar “gegeven als een geschenk” door God. De grote nadruk die de Allerhoogste hier legt op het woord “Ik” onderstreept hoe het heil door Hem als een geschenk wordt gegeven zonder enige verdienste. Doch daarbij moet de Here gebeden worden als de alpha en de omega, het begin en het einde:

“En Hij zeide: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. En Hij sprak tot mij: Zij zijn geschied. Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Ik zal den dorstige geven uit de bron van het water des Levens, om niet. Wie overwint zal deze dingen beërven, en Ik zal hem tot een God zijn en Hij zal mij tot een zoon zijn”.

De twee boeken als getuigen maken het onmogelijk hier en nu te zwijgen over de eeuwige gevolgen van geloof zonder de werken. De twee getuigen van Jezus zijn onverbiddelijk. Daarom wordt van allen die verloren gaan, de kleingelovige het eerst bij de naam genoemd. Wat de NBG heeft vertaald met lafhartigen, noemde Jezus kleingelovigen in Mattheus 8:26.
Gods Zoon op zijn troon zal straks iedereen in “de poel des vuurs” werpen, die de genoemde werken niet op zijn naam heeft staan. Deze verbanning treft elke kleingelovige net zo goed als ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, hoereerders, tovenaars, afgodendienaars en leugenaars. Kortom, de kleingelovige “is” niet gered, want de bedelaar die weet heeft van zijn schuld en daarom volhardt in gebed in de hoop van het eeuwige leven, “wordt” gered:

“Maar de kleingelovigen (RHK), de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en alle leugenaars – hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood”.

Uit het voorafgaande blijkt dat de tranen om iets anders vloeien dan veelal wordt gedacht. Het zijn de tranen van berouw om de zonden en de dreiging van de hel, die God zal uitwissen:

“en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan”.

Maar Hij die de dood inging en overwon, zal elke dorstige die zijn schuld belijdt, te drinken geven:

“Ik ben de alpha en de omega, het begin en het einde”.
 
 
 

Wat Johannes voor de troon zag, zijn de gelovigen.
Bron: Gallery.euroweb.nl
Het laatste oordeel

Volgorde
oordeel
maakt
het
verschil

De ene getuige bevat alle werken van ieder mens.
Het boek des levens bevat ook de werken, maar dan als geloofswerken.
Bron: www.imagebank.com
Twee boeken als getuigen
bij het laatste oordeel

Het
oordeel
brengt
schuld
en hel
nabij.

Zoals Jezus zijn leven vrijwillig gaf, geeft Hij het levende water om niet aan hen die Hem daarom smeken. Bron: Thecia.com.
Toen Ben Hur versmachtte van dorst,
kreeg hij een beker water van Jezus.

Lauwheid
Laodicea
brengt
de hel.

Zoals Jezus met Adam en Eva wandelde in het paradijs, zo doet Hij met elke inwoner van de nieuwe aarde.
Bron: www.creationisme.org
Het nieuwe Jeruzalem


 

Getrouw
en
waarachtige
woorden.

Wie zich  nu schaamt voor Jezus, zal dat eeuwig moeten berouwen.
Bron: omniboek.nl
zonder daden is er geen hoop

START      Copyright © 2021, R.H. Keegstra; voor meer informatie: ds.r.h.keegstra@planet.nl of  0594 549542;  Laatst gewijzigd: 24-11-2024