Plagen moeten de Kerk redden
-
“Want Gij hebt alles geschapen en door uw wil was het en werd het
geschapen”. Openbaring 4:11.
Jezus toont Johannes waarom de dingen ondanks een
geopende hemel moeten geschieden. Daar “na deze dingen” betrekking hebben op
de zeven brieven en wat moet geschieden de verzegelde boekrol is, komen de
plagen uit de boekrol tijdens de zevende brief aan Laodicea:
-
“Na deze dingen zag ik en zie, er was een deur geopend in de hemel; en de
eerste stem, die ik gehoord had alsof een bazuin met mij sprak, zeide:
Klim hierheen op en Ik zal u tonen wat na dezen geschieden moet”.
Wanneer Johannes in de geest is opgetrokken tot vlak
voor de hemelse troon, ziet hij behalve Gods troon in al zijn majesteit ook
vier en twintig oudsten en vier dieren in de hemel! Doch omdat de dieren dag
en nacht voor Gods heerlijkheid en eer in touw zijn, vragen allereerst de
dieren zijn aandacht. Want telkens opnieuw verklaren de dieren in de hemel
de Here driemaal heilig als de Almachtige, die was en die is en die komen
zal. Daarmee belijden de dieren dat God vasthoudt aan zijn verbond met
Noach, toen Hij beloofde zolang de aarde bestaat alle vlees van brood en
voedsel te voorzien. Als teken van dat verbond gaf de Here de regenboog, die
Johannes rondom Gods troon als smaragd ziet schitteren.
Doch behalve de regenboog is Johannes getuige van
bliksem en donder die telkens uit de troon uitgaan. De bliksem en donder
wijzen op de benodigde stortbuien voor de groei van de gewassen op aarde om
alle vlees dagelijks van brood en voeding te voorzien.
De vier dieren bevinden zich echter in en rondom Gods troon, zodat zij ook
betrokken zijn bij de bliksem en donder die als teken van regen en wind van
de troon uitgaan. En daar de dieren zich in en rondom de troon bevinden,
zijn de stemmen die van de troon uitgaan afkomstig van de vier dieren, die
dag en nacht driemaal heilig roepen:
-
“Terstond kwam ik in vervoering van de geest en zie, er stond een troon in
de hemel en iemand was op die troon gezeten. En die er op gezeten was, was
van aanzien den diamant en sardius gelijk; en een regenboog was rondom den
troon, van aanzien den smaragd gelijk. En rondom de troon waren vier en
twintig tronen, en op die tronen waren vier en twintig oudsten gezeten, in
witte klederen gekleed en met gouden kronen op hun hoofden. En van den
troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit; en zeven vurige
fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten Gods. En voor de
troon was een glazen zee, kristal gelijk. En midden in den troon en rondom
den troon waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren”.
Daar Johannes de vier dieren nauwkeurig gaat
beschrijven, tonen dezen hem als eersten waarom de plagen uit de boekrol
ondanks een open hemel plaatsvinden. Het eerste dier lijkt op een leeuw die
als een koning de wilde dieren vertegenwoordigen voor Gods troon. Terwijl
het tweede dier als een rund namens al het vee voor Gods troon optreedt. Het
derde dier met een gezicht als van een mens vertegenwoordigt de mensen, die
evenals de leeuw en het rund hun dagelijks levensonderhoud van God
verwachten. Omdat de orthodoxe Joden in Israël in de regentijd elke dag om
vroege en late regen bidden, lijkt het dier met een mensengezicht Gods oude
verbondsvolk te vertegenwoordigen. Want in Israël voegen de Joden ieder jaar
in de winter driemaal daags een gebed om regen toe aan hun gebeden. En als
de eerste regen valt is dat een gebeurtenis die ze ervaren als een
gebedsverhoring.
Het vierde dier, een vliegende arend, vertegenwoordigt
al het gevogelte in de wereld die God elke dag voedt. Om Johannes te tonen
hoe de Here zijn schepping tot de jongste dag onderhoudt en leidt, laat Hij
hem zien dat elk dier zes vleugels heeft en ogen van binnen en van buiten.
Wie ogen van binnen niet mogelijk acht, dient te bedenken dat de ervaring
leert dat dieren eerder op de hoogte zijn van naderend onheil dan de mens.
Een ingeschapen instinct waarschuwt dieren voor naderend onweer, alsof zij
inderdaad van binnen ogen hebben. Verder zien dieren vee en vogels door hun
uitpuilende ogen van voren en achteren.
De Here toont Johannes dat de vier dieren hun ogen en
vleugels dag en nacht gebruiken om Gods almachtige hand in hun
levensonderhoud te ervaren en te belijden. Hun belijdenis ontmaskert het
lauwe geloof van het huidige christendom, zoals die blijkt uit de reactie op
de klimaatverandering, alsof de mens die bewerkt in plaats van de almachtige
God.
Wie echter meent geen boodschap aan de vier dieren te
hebben, lette op de oudsten. Want de vier en twintig oudsten die Israël en
de Kerk vertegenwoordigen, stemmen de tijd van hun eigen belijdenis af op
die van de vier dieren door telkens na hen de Here te aanbidden:
-
“En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een rund
gelijk, en het derde dier had een gelaat als van een mens, en het vierde
dier was een vliegende arend gelijk. En de vier dieren hadden elk voor
zich zes vleugels en waren rondom en van binnen vol ogen en zij hadden dag
noch nacht rust, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Here God, de
Almachtige, die was en die is en die komt”.
Want telkens als de dieren de Here heerlijkheid, eer en
dank bewijzen, werpen de oudsten zich in diepe ootmoed neer voor God en
aanbidden Hem als afhankelijke gelovigen. Met hun reactie op die van de
dieren bevestigen de oudsten, dat de Here tot het einde van de wereld alle
vlees zal onderhouden en voeden, zoals Hij Noach beloofde.
Tegelijkertijd is het waar dat de oudsten hun geloof
anders belijden dan de vier dieren. Want de oudsten verootmoedigen zich
uitermate. Hoewel zij op tronen zitten, vernederen zij zich schuldbewust en
ootmoedig voor de troon en aanbidden de Here, terwijl ze hun kronen voor de
troon werpen. Hun belijdenis leert dat zij zich wegens de geopende hemel
voor de Here vernederen. Hun belijdenis gaat verder dan levensonderhoud of
brood alleen als de dieren. De oudsten belijden dat Jezus de vernielde
schepping door hun schuld opnieuw heeft geschapen. En dat is ook zo! Hun
belijdenis: “om uw wil was het en werd het geschapen” getuigt van de
herschepping van de vernielde eerste schepping. Die herschepping van de
vernielde schepping vond plaats door het lijden en sterven van Jezus
Christus, Gods Zoon. De herschepping door Gods Zoon is het grootste bewijs
dat de almachtige God de wereld niet aan zijn lot overlaat, maar volgens
zijn woord leidt en bestuurt naar de dag des oordeels.
De belijdenis over de herschepping geeft aan waarom de
oudsten anders dan de dieren met diepe ootmoed aanbidden. De ootmoedige
belijdenis van de oudsten betekent dat zij niet van brood alleen leven als
de dieren, maar van elk woord en in de hoop op het eeuwige leven. Want door
de herschepping, door het lijden en sterven van Jezus is er een open hemel
voor zondaren. Doch het kruis betekent niet alleen verzoening voor zondaren,
maar het kruis van Christus getuigt allereerst op de meest sterke wijze van
eeuwige verlorenheid van elke mensenziel. Het geloof van de dieren en de
diepe ootmoed van de oudsten ontmaskert de hoogmoed van het tegenwoordige
christendom, die de ogen heeft gesloten voor de ergernis van het kruis. In
het licht van de dieren die bij brood alleen leven en de nederige ootmoedige
reactie van de oudsten, komt het geloof van het huidige christendom in een
schel licht te staan.
Door de belijdenis van de dieren en de schuldbewuste
ootmoed van de oudsten toont de Here, dat in de eindtijd het kruis als teken
van onze verlorenheid door de Kerk wordt verzwegen. Want hoewel zij op
tronen gezeten zijn met gouden kronen belijden zij niet jubelend van vreugde
hun hemelse positie, maar in diepe ootmoed en nederigheid hun Here en
Redder. De belijdenis van de dieren ontmaskert alle ongeloof in de
almachtige God, terwijl de schuldbewuste ootmoed van de oudsten de hoogmoed
van Israël en de kerken blootlegt.
Dat Johannes de diepe ootmoed en schuldbewuste houding
van de oudsten live moet zien, betekent dat Jezus met het oog op Israël en
de Kerk de verzegelde boekrol doet komen. Die komt, ook al luistert het
christendom vandaag liever naar de valse tonen van hen, die beweren dat
christenen geen deel zullen krijgen aan de plagen uit de verzegelde boekrol!
-
“En wanneer de dieren heerlijkheid, eer en dankzegging zullen brengen aan
Hem, die op de troon gezeten is en tot in alle eeuwigheid leeft, zullen de
vier en twintig oudsten zich neerwerpen voor Hem, die op de troon gezeten
is en hem aanbidden, die tot in alle eeuwigheid leeft, en zij zullen hun
kronen voor de troon neerwerpen, zeggende: Gij, onze Here en God, zijt
waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht; want Gij hebt
alles geschapen, en om uw wil was het en werd het geschapen”.
De schuldbewuste ootmoed van de oudsten dwingt elke
lezer zijn geloof en ootmoed te toetsen aan die van de dieren en de oudsten
in de hemel. Juist de komst van de plagen van de verzegelde boekrol toont de
noodzaak van schuldbewuste ootmoed voor God.
De tegenwoordige houding van de kerken bij de klimaatverandering illustreert
niet alleen het ongeloof in God als de Almachtige, maar ook de valse
hoogmoed. De ootmoed van de oudsten komt in de verste verte niet overeen met
halleluja roepende christenen en evenmin met hen die zich voor het heil
beroepen op Gods verbond met hen.
Dat de Here de kerken vandaag door het coronavirus doet sluiten, moet iedere
vorm van hoogmoed jegens Jezus doen veranderen in schuldbewuste en
ootmoedige aanbidding. Hoe noodzakelijk het ingrijpen door de hemel is,
leren zowel de oudsten als de dieren.
Want het kruis spreekt niet alleen van verzoening voor
zondaren, maar ook zo sterk mogelijk van ons vastgelopen zijn in de zonde.
Het kruis van Gods Zoon toont iedereen zeer krachtig dat hij van zichzelf
verloren is. De kruisgang van de Zoon van God heeft heel beslist een dubbele
functie en betekenis. De kruisgang van Jezus wordt door alle vier
evangelisten tot in details weergegeven. De details dienen niet om
medelijden met Jezus op te wekken. De kruisgang wil eerst overtuigen van de
echtheid van onze verlorenheid door schuld. Het kruis wil iedereen
allereerst overtuigen dat hij zonder Jezus de eeuwige wroeging van de hel
wacht. Het kruis als teken van onze dodelijke schuld wekt daarom ook grote
ergernis.
De dubbele betekenis van het kruis werd al door de twee moordenaars aan het
kruis zichtbaar. De ene moordenaar erkent zijn vastlopen in zijn zonden, de
ander spot het in ergernis weg.
Ook Israël wilde Jezus niet als Koning, omdat men bij
deze Koning, die ging sterven aan een kruis, in het kruis van Gods Zoon in
zelfvernedering hun verlorenheid moest belijden.
Het kruis van Jezus als teken van verlorenheid wordt
ook vandaag om de ergernis verzwegen. Doch voordat er van harte gesmeekt kan
worden om vergeving als een schuldbewuste zondaar, moet de kruisgang van
Jezus een mens eerst overtuigen van zijn verlorenheid! Het telkens doen van
belijdenis van schuldbewuste oudsten is vreemd goed in de huidige kerken!
Nu de kerken de eigen schuld in de kruisgang van Jezus doodzwijgen en de
ergernis uit het kruisevangelie is verdwenen, brengt Gods Zoon de plagen van
de boekrol in stelling! Want ondertussen gaan Gods geroepenen met een open
hemel door lauwheid verloren!
Zelfs de 24 oudsten, hoewel ze op tronen zitten voor
Gods troon, zeggen niet dat ze rijk zijn, maar aanbidden Gods Zoon met diepe
ootmoed en met diep schuldbesef. Terwijl hun witte kleding zwart wit leren,
dat zij door het bloed van Christus zijn gered en gekroond.
De plagen van de boekrol die moeten geschieden, zijn
geheel voor rekening van de Kerk! Daarom dwingen de vierentwintig oudsten
met de laatste plagen ieder christen vandaag tot kritisch zelfonderzoek.
Zodat ootmoedig de dubbele betekenis van Jezus en die gekruisigd wordt
gezien, en bekering en herhaald gebed om genadige vergeving in zijn dood.
- “Want
Gij hebt alles geschapen en door uw wil was het en werd het geschapen”.
NAAR BOVEN