Verdrukking door ander Evangelie
Openbaring 7:9-8:1
-
“Dezen
zijn het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun ge-waden
gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams”. Openbaring 7:14b.
De woorden “Na deze dingen” leggen verband tussen dit
gezicht en het voorafgaande. Bij beide gezichten staan de vier engelen van
de winden op de achtergrond gereed om schade toe te brengen aan de aarde, de
zee en de bomen. Doch eerst toont de Here zijn getuigen.
Gebeurde het vorige gezicht op de aarde, wat nu volgt
gebeurt in de hemel. Door de houding van de schare in de hemel bezegelt de
Here de waarheid van Gods beloften in de heilsgeschiedenis van de Bijbel:
-
“Na deze
dingen zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle
volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam,
bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen”.
De houding van de ontelbare schare van alle tijden en
plaatsen is gelijk aan die van Johannes de Doper. Want hun staan vóór de
troon van God en vóór het Lam en hun belijdenis, getuigt van een innerlijke
houding van afhankelijkheid van het Lam als die van een bedelaar. Hun
houding en luide roepen is als die van Johannes de Doper toen hij zei: “Ik
ben niet waardig neerbuigende de schoenriem van Hem die na mij komt los te
maken”. Wie meent dat de palmtakken in hun handen een teken van vreugde is,
gaat hieraan voorbij:
-
“En zij
riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is aan onzen God, die op
den troon gezeten is, en aan het Lam”!
Hoewel engelen zich verheugen over elke zondaar die
zich bekeert, merkt men daar niets van bij het zien van de ontelbare schare.
De engelen die in aanbidding voor Gods troon neervallen en de woorden van de
schare met “amen” bevestigen, spreken niet over menselijke daden, maar
betuigen dat God alle lof, heerlijkheid, wijsheid, dank, eer, macht en
sterkte toekomt:
-
“En al de
engelen stonden rondom den troon en de oudsten en de vier dieren, en zij
wierpen zich op hun aangezicht voor den troon en aanbaden God, zeggende:
Amen, de lof en de heerlijkheid, en de wijsheid en de dankzegging, en de eer
en de macht en de sterkte zij onzen God tot in alle eeuwigheden! Amen”.
Bovenstaande verklaart misschien, waarom Johannes de
oudste geen antwoord kon geven. Hoewel al die zielen met witte kleding waren
bekleed en met luide stem beleden dat hun redding geheel afhankelijk is van
God en het Lam, zag Johannes aan hen niets bijzonders, behalve diepe
ootmoed:
-
“En een
van de oudsten antwoordde en zeide tot mij: wie zijn dezen, die bekleed
zijn met de witte gewaden, en vanwaar zijn zij gekomen? En ik sprak tot
hem: Mijnheer, gij weet het”.
Doch het eerste wat de oudste onthult, is dat alle
zielen uit de “grote verdrukking” komen. Dit antwoord is belangrijk nu de
ontelbare schare alle gelovige zielen omvat van alle tijden en plaatsen.
En daar de schare verschijnt in verband met de
verzegeling voor de laatste plagen, geeft hun verdrukking tevens inzicht
over de grote verdrukking waarvoor Jezus gewaarschuwd heeft. De verdrukking van de schare is echter heel anders dan
de verdrukking waarover Jezus tijdens zijn omwandeling sprak in Mattheus
24:21 en Daniël 12:1. Want de verdrukking waarover Jezus sprak is beperkt
tot de eindtijd, terwijl de verdrukking waaruit de ontelbare schare komt, de
hele aardse tijd omvat van het begin tot het einde.
Ook is de uitwerking van beide verdrukkingen
tegengesteld. De verdrukking waarvoor Jezus waarschuwde zal grote afval
bewerken. Terwijl de andere verdrukking de ontelbare schare leidt naar de
troon en het Lam, nadat zij hun klederen wasten in het bloed van het Lam.
Wassen in het bloed van het Lam tot het wit wordt is een intensief proces.
Dan toetst men de eigen vuilheid zo lang aan de lijdende Christus, totdat
zij hun schuld zien en om genade bidden.
Zoals men zich bij het offeren vereenzelvigt met de
dood van het offerdier, zo ontdekten en belijden dezen door het bloed van de
lijdende Christus de ernst van hun persoonlijke schuld. En zoals het offer in het oude Israël straf op de
gedane zonde is, en dient om de relatie met God te herstellen, zo ook hier.
Zij staan dus voor Gods troon en voor het Lam als bedelaars in de hoop en
verwachting op vrijspraak op de dag des oordeels. Hun ootmoedige houding
wordt getoond met het oog op de laatste verdrukking. Want in de eindtijd is
er groot gebrek aan deze ootmoedige verdrukking:
-
“En hij
zeide tot mij: Dezen zijn het, die komen uit (imperfectum) de grote
verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt
(aoristus) in het bloed van het Lam. Daarom zijn zij voor den troon van
God en zij vereren Hem dag en nacht in zijn tempel”.
De ontelbare schare is nog niet geoordeeld. Zij
vestigen hun hoop op God en het Lam. Want er wordt over hun toestand in de
toekomende tijd gesproken. Dat zij geen honger en dorst meer zullen krijgen,
betekent dat Gods trekkende werken bij hen veelal gericht waren op de
noodzakelijke dingen van het bestaan, zoals eten en drinken. Welaan, behalve Abraham en Izaäk heeft ook Jakob
geestelijke verdrukking door een grote hongersnood ervaren. Jakob en zijn
zonen kwamen pas echt in geestelijke verdrukking, toen ze door de nood
gedwongen de heerser van Egypte (Jozef) ontmoetten. Zij leerden door de
dreigende machtige heerser behalve hun grote schuld, ook de dodelijke
gevolgen kennen. Zo hebben zij door Gods straffende en tuchtigende hand
hun persoonlijke zonden en schuld ontdekt door de lijdende Christus, en dat
God zijn beloften en bedreigingen waar maakt. Want nu staan zij samen met die ontelbare schare voor
de troon van God en voor het Lam.
Zij gehoorzamen Jezus als bedelaars en geloven dat God
getrouw is aan zijn woord als Hij zegt: “Indien wij onze zonden belijden,
Hij is getrouw om onze zonden te vergeven”.
0Het Lam zal hun hoeden en leiden naar de bronnen van
het levende water. Verder zal God straks bij hen wonen en alle tranen van
hun ogen afwissen. Tranen niet vergoten als gevolg van lichamelijke
verdrukking, maar om hun schuld en aandeel aan de dood des Heren. Zij staan dus voor de troon van God en van het Lam met
palmtakken in hun handen, om te herinneren aan de lijdensweek van Christus
en hun aandeel aan zijn lijden te betuigen:
-
“en Hij,
die op den troon gezeten is zal zijn tent over hen uitspreiden. Zij zullen
niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet op hen
vallen, noch enige hitte, Want het Lam zal hen hoeden en hen voeren naar
waterbronnen des levens; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen”.
Juist en alleen de geestelijke verdrukking waaruit de
ontelbare schare komt, maakt het verschil met de verdrukking waarvoor Jezus
waarschuwde. Het antwoord van de oudste over de ontelbare schare
brengt aan het licht, dat de laatste verdrukking waarvoor Jezus waarschuwde,
het gevolg zal zijn van de prediking van een ander Evangelie.
De door Jezus gewraakte verdrukking is dat christenen
door een vals Evangelie zonder geestelijke verdrukking op een dwaalweg
worden geleid, weg van God en het Lam. Dat Evangelie zonder verdrukking zal christenen lauw
maken, waardoor Jezus tot dezen moet zeggen: “Maar gij weet niet dat gij
blind, arm en naakt bent”.
Doch alvorens de laatste bazuinen klinken wordt de
grote schare uit de verdrukking getoond. De verschoning van Israël en de
vertoning van de grote schare moet Israël en de Kerk niet alleen overtuigen
van Gods hand in de klimaatverandering, maar ook om niet op het verbond te
vertrouwen, doch op Jezus en die gekruisigd!
Want er zal een ander Evangelie worden gepredikt dan
het Evangelie waardoor de ontelbare schare in geestelijke nood kwam. Een
ander Evangelie waarbij de hoorder als schuldige buiten schot blijft, en
zijn waardigheid blijft behouden! Een Evangelie dat naar de mens is, doordat
het aansluit bij de godsdienstige behoeften van de natuurlijke mens. Dit
lijkt zo echt, zodat Jezus het valse door de schare in de hemel zichtbaar
moet maken.
Daar de laatste verdrukking alle kerken zal treffen is
herkenning nodig. Want waar het aas (dat zijn de kerken) is, daar verzamelen
zich de aasgieren (predikers van een ander Evangelie). Het grote van de door Jezus gewraakte verdrukking is
dat het andere Evangelie Bijbels klinkt. Het andere Evangelie klinkt zo goed
en Bijbels, zodat Jezus het alleen kan ontmaskeren als een ander Evangelie,
door het tonen van de ontelbare schare uit de grote verdrukking in de hemel. Daar bij beide verdrukkingen het Evangelie van Jezus
Christus centraal staat, kan alleen de verdrukking en houding van de grote
schare in de hemel aantonen dat er in de eindtijd een ander Evangelie wordt
geleerd.
Hoe nodig dit gezicht is leert het feit dat er bijna
geen kerken meer zijn, die preken dat Jezus “door” onze zonden en schuld is
gekruisigd, zoals Jesaja 53:5 duidelijk zegt. De bedelaarshouding van de
ontelbare schare in de hemel is heden voor veel gelovigen vreemd goed. Het
schokkende van dit gezicht is dat in de meeste kerken een ander Evangelie
klinkt, zonder dat men dit in de gaten heeft. Zodat de grote verdrukking
waarvoor Jezus waarschuwde nu al gaande is. Want de mens wordt in de meeste kerken aangesproken op
zijn rijkdom door Gods liefde.
In orthodoxe kerken leert men vanuit de diepte van het
lijden van Christus de grootheid van Gods liefde voor zondaren en de
grootheid van zijn genade voor zijn verbondskinderen. In nog zwaardere kerken legt men alle nadruk in de
prediking op de totale onmacht van de gevallen mens en de afhankelijkheid
van Gods verkiezing, zodat men passief afwacht.
Evangelische kringen preken de zoekende liefde van God,
waarbij de mens kiest voor Jezus. En dezelfde kracht van Gods liefde maakt
hen ook tot navolgers van Jezus. Terwijl alom bekende Amerikaanse kerkplanters de
gehoorzaamheid aan Jezus als uitgangspunt nemen in hun oproep tot bekering,
en niet zijn kruisdood door onze zonden.
In genoemde kerken blijft de mens in zijn schuld buiten
schot en behoudt hij zijn waarde! Hierdoor wordt niet alleen Johannes de Doper niet
begrepen in zijn schuldbelijdenis, als hij zegt dat hij neerbuigende niet
waardig is de schoen riem van Gods Zoon los te maken, maar ook de ontelbare
schare in hun bedelaarshouding voor God en het Lam wordt niet begrepen.
De laatste grote verdrukking, die aan het einde van de
aardse tijd zal komen, is in nagenoeg alle kerken onopvallend werkzaam. Door een ander Evangelie wanen christenen zich rijk,
zonder hun armoe, blindheid en naaktheid te kennen. Dit Evangelie maakt
lauw, zodat Jezus hen straks zal uitspuwen.
Dit gezicht van de ontelbare schare uit de grote
verdrukking is van grote waarde, want hierdoor leert de Here beide
verdrukkingen te onderscheiden en de smalle weg te gaan. Dit moeten de
gelovigen weten, voordat de engelen van de winden schade zullen brengen aan
de aarde, de zee en de bomen. Weten dat God in de eindtijd door de laatste
bazuinen zal ingrijpen om de lauwheid en vermeende rijkdom van gelovigen te
doorbreken.
De lauwheid blijkt heden uit de vanzelfsprekendheid
waarmee christenen aannemen, dat de klimaatverandering het werk is van de
mens. Terwijl ze met de geloofsbelijdenis (het Apostolicum) van de Kerk God
als Schepper belijden, delen ze met de wereld de visie over de
klimaatverandering.
Het tonen van de schare uit de grote verdrukking, dient
om Israël en de kerken tot inkeer te brengen. Opdat ze Gods hand zien in de
verandering van het klimaat, en hun “gewaden” wassen en wit maken in het
bloed van de lijdende Christus, voordat Hij komt. Daarom stelt de ontelbare schare elke gelovige de
vraag, of hij beide verdrukkingen kent en onderscheidt.
Wie zich niet wast in het
bloed van het Lam en niet vereenzelvigt met het lijden en sterven van Jezus
en zijn dodelijke schuld niet ontdekt en belijdt, heeft geen deel aan deze
schare::
- “Dezen
zijn het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden
gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams”.
.
NAAR BOVEN