Hoofdstuk 7
Start Auteur Daniël inleiding Bibliografie Laatste nieuws Openbaring v Johannes Gesprekspunten Links

 Sporen van de wederkomst van Jezus Christus   

Omhoog
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 12
Hoofdstuk 13
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 15
Hoofdstuk 16
Hoofdstuk 17
Hoofdstuk 18
Hoofdstuk 19
Hoofdstuk 20
Hoofdstuk 21
Hoofdstuk 22
 

Zonder bloed geen waarheid en leven

Openbaring 3:1-7

 

“Bedenk hoe gij het ontvangen hebt en gehoord, en bewaar het en bekeer u . Indien gij dan niet wakker wordt zal Ik komen als een dief, en gij zult niet weten, op welk uur Ik u zal overvallen”. Openbaring 3:3.

Terwijl de Here de zeven Geesten, die uitgaat van de Vader en de Zoon en de zeven engelen heeft, was de Kerk tijdens de brief aan de gemeente te Sardis dood. De Kerk was toen niet dood door vervolging door de wereld of listen van de Satan. De Satan komt in deze brief niet voor, omdat hij toen gebonden was. Zie hoofdstuk 37.
Hoewel de Kerk juist een levendige gemeenschap geleek, er geen vervolging was door de wereld en de Geest des Heren altijd dezelfde is, was de Kerk dood.

Ofschoon de Here de Kerk dood verklaart, wordt ze tegelijk aangespoord het overige die dreigen te sterven, te versterken. Die oproep geeft aan dat het gevaar voor de Kerk deze keer, evenals bij de vorige brief, uit het midden van de Kerk komt. Want ook in de brief aan de engel van Sardis staan de woorden: “Wie overwint..” middenin de brief. De Kerk kan dus dood zijn, terwijl het naar buiten toe een levende gemeenschap lijkt.
Voor het antwoord op de vraag hoe de Kerk tot leven komt en versterkt kan worden, moet men als bij de andere brieven letten op de kenmerken van de stad. Van de stad Sardis kan men in de dagen van Johannes niets zeggen, behalve van zijn verleden. In het verleden werd deze stad als hoofdstad van het Lydische Rijk beroemd, omdat hij zich niet liet veroveren. Sardis was een onneembare vesting omdat hij op een steile heuvel aan drie kanten beschermd lag.

En wat van Sardis wordt gezegd, geldt ook voor de Kerk. Beide hebben een groots verleden. Denkt u maar aan de martelaren uit de tijd van de engel te Smyrna van de tweede brief. Bij de vervolging van de Kerk door de Romeinen was het bloed van de martelaren het zaad der Kerk. Zoals de stad Sardis kon bogen op zijn kracht en daden in het verleden, zo ook de Kerk. Maar ondanks zijn kracht in het verleden is Sardis later tweemaal onverwacht veroverd. Die verovering onthult, dat vertrouwen op grote daden uit het verleden niets helpt in het heden. Goede werken brengen geen verbinding met Jezus, noch kennis van de waarheid en het leven.

“En schrijf aan de engel der gemeente te Sardis: Dit zegt Hij, die de zeven Geesten Gods en de zeven sterren heeft: Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft; maar gij zijt dood. Wees wakker en versterk het overige, dat dreigde te sterven, want Ik heb geen van uw werken vol bevonden voor mijn God”.

Om echter anderen te kunnen versterken in het geloof, moet men weten wat de heilsweg is. Doch omdat zij dood waren, kon niemand in de Kerk hen dat vertellen. De Kerk was niet dood door vervolging van de wereld, maar door het verwaarlozen van de waarheid van de schuld én de genade. Zonder zicht op de schuld blijft Jezus en die gekruisigd op afstand. De weg en de waarheid en het leven, begint met Gods trekkende genade:
De oproep te gedenken of te herinneren hoe zij het ontvangen (perfectum) en gehoord hebben (aoristus), is een oproep na te gaan hoe de vroege Kerk het geloof ontvangen had en gehoord. Na ontvangen moet er gehoord worden. Beide was in de Kerk van Sardis vreemd goed geworden!

De vroege Kerk leerde dat Jezus heeft gezegd: “Ik ben de weg, en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij”. Sardis was vergeten dat God trekt, en de vroege Kerk door Gods genade van Jezus hoorde: “Ik ben de weg, en de waarheid en het leven. Daar er zonder bloed geen toegang tot God is, en Jezus de weg en de waarheid en het leven is, getuigt zijn kruisdood én van de waarheid én het leven. De heilsweg van Jezus bestaat uit twee dingen: de waarheid en het leven, die beide door het kruis met elkaar zijn verbonden. In zijn kruisdood getuigt Jezus van de waarheid, dat allen verloren zijn door zonde en schuld. Als Gods verkiezing en de schuld wordt geloofd, kan een relatie met Jezus ontstaan. Want behalve inzicht in de schuld (waarheid) moet de Here gesmeekt worden om vergeving (het leven)!

Het zien van de waarheid van schuld in het kruis geeft het bloed van Jezus eeuwige waarde. Want Gods genade verbindt de gelovige met Jezus Christus als zijn Here en Redder. Want de kruisdood van Gods Zoon is tegelijk een verzoenend sterven voor iedereen, die gelooft in Jezus en Hem om genade en vergeving smeekt in zijn bloed!
Gedenken of herinneren hoe de vroege Kerk het ontvangen en gehoord heeft, staat in een werkwoordvorm (praesens), wat betekent dat men dit telkens moet blijven gedenken. Want men moet het bewaren en zich ook bekeren. Bekering is kennis van de schuld, en in geloof en navolging smeken om Gods genade in het bloed van Jezus:

“Bedenk dan, hoe gij het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het en bekeer u. Indien gij dan niet wakker wordt, zal Ik komen als een dief”.

Terwijl de hele Kerk verzoening met God in goede werken zocht, vond Luther daarin geen rust voor zijn ziel. Hij vond pas rust als bedelaar in het verzoenend sterven van Jezus, nadat hij de waarheid van zijn schuld in het kruis leerde kennen. Dat deed hem zoeken naar Jezus.
Zodra hij rust vond in Gods Woord kwam hij in verzet tegen goede werken als middel tot rechtvaardiging en verzoening. En Calvijn en Zwingli deelden het verzet van Luther. De verwijzing van de brief aan de engel van Sardis naar enkele “persoonlijkheden”, die hun klederen niet bezoedelden door hun werken, duidt ongetwijfeld op “de Reformatoren. Daarmee geeft deze brief aan, dat “personen” moet worden toegepast op de Reformatoren:

En de geschiedenis laat zien dat Luther en Calvijn de verzoening (rechtvaardigmaking) door Gods genade vonden in het getuigenis en bloed van Jezus Christus. De lijfspreuk van de Reformatoren was immers: “alleen door genade, alleen door de Schrift en alleen door geloof”. Zij brachten niets nieuws, maar de Drie-enige God van de vroege Kerk weer op de kansel. Zij wandelden samen met Jezus, doordat zij Gods genade en de schuld centraal stelden in de weg en de waarheid en het leven. En dat Jezus als het Lam Gods een Koninkrijk van toegewijde priesters maakt, die in de kracht van Jezus goede vruchten zullen voortbrengen.

Het was Gods genade die de Reformatoren aan de voeten van Jezus bracht. Door inzicht in Gods trekkende genade en de waarheid van de schuld, maakte het verzoenende bloed van Jezus hen tot zijn navolgers. Daardoor wandelen zij van gelijke waarde met Jezus: De Reformatoren hebben niet iets nieuws gebracht, maar herontdekt dat de vroege Kerk door de schuld Gods soevereine verkiezing serieus nam. Hierdoor fundeerden zij het heil door het verzoenende sterven van Gods Zoon op Gods rechtvaardigheid en waarheid.

Het was in 1517, toen Luther met zijn 95 stellingen de heilsweg van de Kerk door middel van goede werken afwees. Zijn optreden was volgens deze brief door de Here reeds geprofeteerd! Luthers gang naar de vroege Kerk bracht Gods genade en de betekenis van de kruisgang van Jezus in het volle licht. Daarom vond Luther geen rust voor zijn angstig hart in zijn pelgrimstocht naar Rome, de oude hoofdstad van het vroegere Romeinse Rijk. Hij moest de levendmakende Geest missen, omdat hij behoud zocht in goede werken en niet in Gods verkiezende genade en het bloed van Jezus. Jezus is niet gekomen om rechtvaardigen te redden, maar bedelende zondaren die de Vader Hem gegeven heeft! Mensen die en de waarheid van hun verlorenheid kennen, en het leven!
Daar schortte het toen aan in de Kerk. De goede werken verzachten niet alleen het kruis, maar schuiven Gods genade en de waarheid van de schuld als onbelangrijk ter zijde. Hierdoor moest de Here de hele Kerk, haar leiders (het pausdom) en leden dood verklaren:

“Doch gij hebt enkele personen te Sardis, die hun klederen niet hebben bezoedeld, en zij zullen met mij in witte klederen wandelen, omdat zij het waardig zijn”.

Het bevel van de Here om te gedenken hoe zij het ontvangen hebben, wijst als eerste naar Gods genadige verkiezing. Het is Gods genade dat men wil en kan horen naar Jezus, die in zijn kruisdood getuigde van de waarheid van de schuld én het Evangelie van eeuwig leven. Gods genade maakt door de kruisdood van Jezus eenheid tussen de waarheid en het leven.

De oproep wakker te worden en na te gaan hoe ze het ontvangen en gehoord hebben, is een terugkeer naar de Drie-enige God van de vroege Kerk. Dat hebben de Reformatoren gedaan. De woorden om te versterken die dreigde te sterven, was eerst van toepassing op een man als Luther in zijn existentiële angst. Want toen hij geen rust kreeg over zijn zonden in het doen van goede werken, vond hij door Gods genade de weg tot behoud door het verzoenende bloed van Jezus Christus.

Het bevel van de Here om het overige te versterken, dat dreigde te sterven, betekent bij toepassing, voeg u bij mensen als Luther, die in Jezus naam als een bedelaar tot God ging: Want aan bekering gaat angstig worden vooraf, met een existentiële angst door de zonde. En Luther is ontkomen aan zijn existentiële angst, door het geloof in de Drie-enige God.
In zijn manier van vinden van de “Christus” werd de weg, de waarheid en het leven opnieuw gevonden en hersteld.

De woorden in deze brief, “doch gij hebt enkele persoonlijkheden te Sardis, die hun klederen niet hebben bezoedeld”, moet dus letterlijk toegepast worden op de Reformatoren, Luther, Zwingli en Calvijn. Deze persoonlijkheden hebben de weg van het heil van de vroege Kerk hersteld door Gods genadige verkiezing voorop te stellen. Daardoor onthullen zij tevens dat wij ons met de brief aan de engel van Sardis in de tijd van de Reformatie bevinden. Ook al blijft het gevaar dat men de eenheid van de waarheid en het leven in de heilsweg kwijtraakt.

Want nu de woorden “Wie overwint”, midden in de brief staan evenals in de vorige, betekent dat het verzet tegen de waarheid vanuit de Kerk tot de wederkomst een gevaar blijft. Vooral in een democratische rechtstaat met de rechten van de mens in het vaandel is het moeilijk vol te houden, dat de mens verloren is door de zonde en schuld (waarheid). En dat de mens door de zondeval zichzelf beroofd heeft van zijn wil om God te zoeken en zijn heil te vinden.

“Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen”.

Ook is er gevaar Gods soevereiniteit in de verkiezing te overschatten, door Gods Woord en de Geest onbekwaam te verklaren, alsof horen van de waarheid én het leven niet genoegzaam is en leidt tot geloof en bekering.
Zoals de Geest zonder Gods Woord de geestelijk dode mens niet tot leven wekt, evenmin zal iemand zonder navolging van Jezus Gods Woord kennen, noch verlangen naar zijn komst.

De blijvende ban over Luther, het Concilie van Trente als antwoord op de Reformatie en de vervolgingen door de Kerk, tonen blijvend verzet tegen de leer van de Reformatoren. Vooral nu in deze brief kennis van de tekenen der tijden verbonden wordt met inzicht in de wederkomst. Want wie niet wakker is en het inzicht in de eigen schuld en verlorenheid verwerpt, alvorens Jezus om genade te smeken, zal geen idee hebben van de wederkomst. Oftewel, wie de weg en de waarheid en het leven niet ervaart, zal ook geen kennis hebben van de wederkomst.

Het volgen van Jezus als Heiland en Here geeft inzicht in de komst van zijn Rijk. Doch zonder geloof in Hem als de weg de waarheid en het leven, komt Hij als een dief in de nacht. Doch wie wakker is en zijn schuld en verlorenheid kent en Gods genade ervaren mag door Jezus Christus, herkent ook de geestelijke lauwheid in de Kerk als teken van de eindtijd.

De brief aan Sardis garandeert, dat serieuze gelovigen die geloven in de Drie-enige God, behalve de tekenen ook de tijd van de wederkomst zullen kennen. Dit geldt dus de gelovigen, die door Gods genade hun schuld als de waarheid kennen en nochtans geloven in het leven, door Jezus telkens te bidden om vergeving van hun zonden.
Zonder blijvend zicht op Gods werk bij het ontvangen en horen van de waarheid van de schuld verdwijnt de bedelaarshouding, maar ook het zicht op de wederkomst van Jezus. Wakker worden en bewaren heeft dus grote gevolgen voor tijd en eeuwigheid beide.

“Indien gij dan niet wakker wordt zal Ik komen als een dief, en gij zult niet weten, op welk uur Ik u zal overvallen”.

NAAR BOVEN

 

 

Twee zuilen van de artemistempel wijzen naar het beroemde verleden van Sardis.
Bron: Christelijke encyclopedie
Tempel resten Artemis in Sardis

 

Sardis
groots
verleden

 

De aanleiding van Luthers opstand begon door de handel in aflaten.
Bron: De Reformatie: Uniepers Abcoude
Bisschop Tetzel en de aflaten.

 

Niet goede
werken
maar
genade

 

John Wijcliff stelde als eerste de kerkelijke hiërarchie ter discussie en de mis.
Bron: De Reformatie: Uniepers Abcoude
John Wijcliff (voorloper reformatie)

 

Luther
en de Reformatie
 

De Reformatie begon toen Maarten Luther met 95 stellingen zijn bezwaren tegen de Kerk publiek maakte.
Bron: De Reformatie: Uniepers Abcoude
Maarten Luther (reformater)

 

Verkiezing
nooit
los van
Evangelie

 

Johannes Calvijn heeft de Reformatie voltooid door de Institutie.
Bron: Christelijke encyclopedie
Johannes Calvijn (reformater)

Zonder
Bijbel
geen
kennis
wederkomst

 

De slachting van de Hugonoten in de Bartholomeusnacht te Parijs was één van de antwoorden van de Roomse Kerk op de Reformatie.
Bron: Musee Cantonal des Beaux-Arts, Lausanne.
De Bartholomeusnacht

 

START      Copyright © 2021, R.H. Keegstra; voor meer informatie: ds.r.h.keegstra@planet.nl of  0594 549542;  Laatst gewijzigd: 24-09-2024