Lauwe Kerk vraagt om plagen
-
“Allen die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en
bekeer u”. Openbaring. 3:19.
Zoals eerder is aangetoond beschrijven de zeven brieven
niet alleen de toestand van die tijd, maar ze bevatten ook profetieën over
de tijd daarna, tot aan de wederkomst. Zie hoofdstuk 2. De zeven brieven
beschrijven, afhankelijk van de plaats van de stad in de reeks van zeven,
ieder afzonderlijk van Pinksteren tot de wederkomst in profetieën, wat na
dezen geschieden moet. De laatste van de zeven brieven, die aan de zevende
engel, beschrijft als profetie de geestelijke toestand in Israël en de Kerk
in de eindtijd.
Die toestand als profetie is o.a. aan de bijzondere
kenmerken van Laodicea af te lezen. Want Laodicea stond in die tijd bekend
om haar rijkdom en welvaart door de handel en linnenproductie (zwarte). Hun
rijkdom kwam aan het licht toen ze hun stad, die in 60 na Christus door een
aardbeving werd verwoest, met eigen financiële middelen herbouwden.
Behalve hun rijkdom is het bijzondere van Laodicea dat deze stad een
vrouwennaam heeft. Koning Antiochus II, die deze stad omstreeks 250 v.
Christus bouwde, heeft deze vesting de naam van zijn vrouw gegeven. Het
geven van de naam van een vrouw aan een vestingstad is een demonstratieve
oproep, om de vrouw dezelfde waarde toe te kennen als de man. Laodicea
demonstreerde de gelijkheid van man en vrouw door haar man Antiochus te
vergiftigen.
Hoewel de positie van de vrouw in de maatschappij geen
probleem is, is het in de Kerk door de ambten anders. Volgens de Bijbel mag
een vrouw in de Kerk niet dezelfde plaats in de ambten innemen als de man.
Dat mag niet omdat de vrouw haar man heeft verleid bij de zondeval in het
paradijs. Want niet Adam is door de verleiding gevallen, maar Eva. Zie 1
Timotheus 2:11-15. De plaats van de vrouw in de kerken wordt derhalve
bepaald door de waarde die kerken dan hechten aan de zondeval en het gezag
van de Bijbel.
Doch hoewel in materieel opzicht rijk, waren ze in
Laodicea geestelijk koud noch heet. En daar het in de eindtijd overal zo zal
zijn, is het belangrijk te weten wat de lauwheid van de Kerk is en de
oorzaak:
-
“En schrijf aan den engel der gemeente te Laodicea: Ik weet uw werken, dat
gij noch koud zijt, noch heet”.
Om de oorzaak van de lauwheid te vinden, moet men als
bij de andere brieven, naast de “bijzondere” kenmerken van Laodicea,
luisteren naar de namen van Jezus en zijn woord. De namen van Jezus en de
kenmerken onthullen de oorzaak van de lauwheid in Laodicea.
Wanneer Jezus zich de getrouwe en waarachtige getuige
noemt, heeft dit betrekking op zijn rechtszaak bij Pontius Pilatus. In die
dagen was bij elke rechtszaak een getuige verplicht. Echter, Jezus was bij
zijn eigen rechtszaak zowel de verdachte als ook de getuige. Doch Hij zweeg
bij elke beschuldiging die tegen Hem werd ingebracht. zijn zwijgen was zeer
pijnlijk, zodat zelfs Pilatus heeft getracht Hem tot zelfverdediging te
bewegen. Maar Hij zweeg. Zelfs zweeg Hij toen het volk voor Barnabas de
moordenaar koos. Zij lieten liever Barnabas vrij uitgaan, terwijl Jezus die
nooit had gezondigd, moest worden gekruisigd. Doch met zijn zwijgen
tegenover elke beschuldiging en iedere vernedering, getuigde de Here dat al
die beschuldigingen klopten en terecht waren. Want wie zwijgt stemt toe!
Maar let wel, Hij zweeg, omdat Hij volgens de profeet Jesaja 53:5 om onze
overtredingen doorboord werd, en om uw en mijn ongerechtigheden verbrijzeld.
Gods Zoon verliet de hemel, werd mens en leed ondraaglijk en stierf door uw
en mijn zonden en schuld! Met zijn naam “de getrouwe en waarachtige getuige”
betuigt Jezus dat zijn menswording en lijden eerstens dient om ieder mens te
overtuigen van de echtheid van zijn verlorenheid door schuld.
Ter bekrachtiging daarvan onthult Hij zijn andere naam,
dat Hij “het begin van Gods schepping” is. Met die naam maakt Jezus zich
bekend als de Schepper van hemel en aarde en al wat daarin is. Met beide
namen geeft Jezus te kennen dat Hij als de Schepper de hemel verliet wegens
de vernielde schepping (zondeval). En als waarachtig mens en Schepper heeft
Hij onze schuld en eeuwige vloek aan het kruishout gedragen. Opdat een ieder
die in Hem gelooft, in zijn verzoenend sterven eeuwig leven zal verkrijgen.
Want daar Hij onschuldig is gekruisigd, is zijn “zwijgen” een getuigenis aan
ieder mens dat hij schuldig is en zonder geloof in Jezus veroordeeld is. Wat
Jezus bevestigt met zijn derde naam “Amen”:
-
“Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, het begin der
schepping Gods”.
Daarom zal de Here elke lauwe uitspuwen, die zijn eigen
toestand van verlorenheid niet wil inzien. Hij heeft een afkeer van
Laodicea, omdat ze in zijn lijdensweg hun eigen schuld niet willen erkennen.
Want hoewel ze meenden rijk te zijn en aan niets gebrek hadden, beseften ze
niet dat ze onderweg waren naar de hel. Dat wil zeggen, hun lauwheid is niet
alleen een tekort aan zondebesef, maar hierdoor bleef bij hen ook de
gedachte aan de echtheid van toekomstige hellesmarten achterwege.
Zonder dat inzicht laat de uitweg in Christus het hart koud.
Zonder hartelijke bekering komen zij met een ingebeelde hemel in de hel. En
dit zal volgens de profetie in de zevende brief aan Laodicea in de eindtijd
de toestand zijn van heel de Kerk:
-
“Waart gij maar koud of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet,
noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen”.
Want dat de mensen in Laodicea niet koud of heet zijn
komt volgens Jezus, omdat ze hun ellende, meelijwekkende, arme, blinde en
naakte toestand niet kennen. Sterker nog, letterlijk vertaald zegt Jezus:
dat zij niets van doen willen hebben met de harde werkelijkheid, dat zij
voor God ellendige, meelijwekkende, blinde en naakte bedelaars zijn. Kortom,
het niet weten door de gemeente van Laodicea betekent, dat zij er geen
boodschap aan hebben dat ze blind zijn en voor God ellendige, meelijwekkende
en naakte bedelaars.
Zij willen alleen maar blij en positief over het
verlossende werk van Jezus spreken en denken. Want in het lijden en sterven
van Gods Zoon, de Schepper de weerzinwekkende ellende van zichzelf als een
arme blinde en naakte bedelaar te zien, is deprimerend. Maar zonder verlies
van hun waardigheid, waaraan het kruis zijn dwaasheid en ergernis ontleent,
wordt men lauw. En indien men de gevolgen van de eigen schuld niet inziet,
wordt genade een leeg begrip:
-
“Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets
gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme
en blinde en naakte”.
In de meeste kerken is het tegenwoordig zo gesteld, als
in de zevende brief wordt geschetst. De meeste christenen wanen zich rijk in
Christus, zonder hun ellende voor God te erkennen.
Veel Gereformeerde christenen zijn lauw, omdat ze hun
behoud op Gods verbond gronden. Terwijl ze in de Evangelische kerken voor
Jezus kiezen op grond van zijn verlossende werk. In beide kerken is geen
sprake van een doorleefde kennis van de door Jezus genoemde ellendige,
meelijwekkende, blinde en naakte toestand van een bedelaar. Beide kerken
maken het Evangelie blij en aantrekkelijk door het verbond en of Gods liefde
te benadrukken.
Maar reformatorische christenen die telkens Gods verkiezende genade
benadrukken, roepen evenmin in de prediking op in het lijden van Jezus de
persoonlijke ellendige naaktheid te zien. Hierdoor zijn ook reformatorische
christenen blind voor het kruis van Christus als Laodicea.
Doch wie in de genoemde kerken niet aangesproken wil
worden op zijn ellende, blijft blind. En niet alleen daar, het is wijd
verbreid. In de VS raakt zelfs het hele zondebesef uitgehold, blijkt uit een
enquête door het instituut Ellison Onderzoek in Phoenix. Zonde is bij veel
christenen in de VS niet meer dan sociaal ongewenst gedrag. “Mensen beseffen
niet dat ze allereerst tegen de heiligheid van God hebben gezondigd, zijn
wetten overtreden en daarom eeuwig straf verdienen”, zei onlangs de rector
van het Southern Baptist Theological Seminary in Louisville in de VS (2015).
Evenals de mensen uit Laodicea hebben veel christenen
vandaag geen boodschap aan preken, waarin gezegd wordt dat de mens voor God
een ellendige, meelijwekkende blinde bedelaar is. Maar wie de keiharde
diagnose van Jezus verwerpt, zal zijn gegeven medicijn niet slikken. Zijn
medicijn wanneer Hij iedereen aanraadt van Hem goud, kleding en ogenzalf te
kopen.
Zijn aanbod van goud dat in het vuur gebrand heeft,
duidt op zijn kruisverdiensten. Want om tot de koop van reine kleding te
komen, moet men overtuigd zijn van schandelijke naaktheid.
Doch ook de koop van ogenzalf vraagt erkenning van eigen blindheid en
noodzaak van zien. Laodicea, die bekend is om zijn hoogontwikkelde
oogheelkunde, benadrukt de blindheid. En kopen is een persoonlijke zaak,
zodat elk mens Jezus persoonlijk om genade moet smeken. Want wie niet
geboren is door water en Geest, zal het Koninkrijk van God niet binnengaan.
En dat het water de doop tot bekering is, werd op Pinksteren duidelijk uit
de preek van Petrus:
-
“raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat
gij rijk moogt worden , en witte klederen, opdat gij die aandoet en de
schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te
bestrijken, opdat gij zien moogt”.
Dus dient de menswording van Jezus de Schepper en zijn
kruis allereerst om te overtuigen dat ieder mens de hel staat te wachten. Zo
maakt Hij door zijn kruisdood iedereen koud. Maar behalve de diagnose geeft
Hij het medicijn tegen alle lauwheid in zijn kruisgang!
Ook eindigt de liefde van Jezus voor de mens niet bij
falen van de prediking in de eindtijd. Zodra men lauw en niet betrokken over
de zonde spreekt, komt de Here met andere middelen. In verband met hun
lauwheid zegt de Here dat Hij allen die Hij liefheeft zal straffen en
tuchtigen. Die woorden leggen direct verband met de plagen uit dit boek.
Door de plagen uit de verzegelde boekrol wil Hij hen weer geestdriftig maken
en door bekering redden:
-
“Allen die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en
bekeer u”.
Hoewel Hij elders zegt: “Klopt, en u zult worden
opengedaan”; klopt Hij dan zelf op de deur. Met het omdraaien van de normale
gang van zaken toont de Here zijn reddende liefde. Zijn kloppen duidt op de
plagen uit de boekrol, waarvan Hijzelf de zegels gaat verbreken. De komst
van de plagen betonen dat de lauwheid van het geloof dan wereldwijd aanwezig
is. Zijn staan aan de deur geeft aan dat de plagen uit de boekrol kort vóór
zijn komst plaatsvinden.
Maaltijd houden met elke gelovige samen met Jezus,
betekent dat het de Here gaat om een persoonlijke verootmoediging en smeken
om genade. Want maaltijd houden is in de Bijbel gemeenschap hebben met de
andere tafelgenoten, in dit geval met Jezus Christus:
-
“Indien iemand naar Mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem
binnen komen en maaltijd met hem houden en hij met Mij”.
Wij leven tegenwoordig in de tijd van Laodicea. De
gezonde leer wordt niet meer verdragen! De keiharde diagnose van Jezus legt
ieders lauwheid bloot. De zevende brief aan de engel van de gemeente te
Laodicea legt hier een directe verbinding met de plagen uit de boekrol. De
boekrol komt kort voor de wederkomst, wanneer velen in Israël en de Kerk
wegens hun lauwheid door Jezus voor altijd dreigen te worden uitgespuwd. Het
gaat daarom met de plagen uit de boekrol op het scherp van de snee. Er staat
dan ook niet minder dan het eeuwige leven op het spel; het wel of niet
ingaan in Gods Koninkrijk:
-
“Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk
ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon”.
Door de volgende plagen openbaart Jezus zich als de
Schepper en Redder van de wereld. Echter alleen diegene, die in de hierna
beschreven plagen uit de boekrol de liefdeswerken van Jezus ziet, zal en kan
daarin Gods genadige en laatste roepstem horen tot geloof en bekering:
- “Allen
die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan geestdriftig en bekeer
u”.
NAAR BOVEN
-