Een vraaggesprek met Jezus in de hemel.
-
“En
aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven en hun werd gezegd, dat zij nog
een korte tijd moesten wachten”. Openbaring 6:11.
Het vijfde zegel toont een vraaggesprek in de hemel
tussen Jezus en de zielen onder het altaar. Daarbij vragen de zielen wanneer
de Here komt om te oordelen en wraak te nemen voor hun bloed. Hun vraag naar
de tijd van oordeel en Gods wraak doet vermoeden, alsof de dag des oordeels
zal plaatsvinden, wanneer er in het Midden-Oosten oorlog is. De aanleiding
van de dood van de zielen zo wordt onthuld, is hun publieke verklaring van
het profetische Gods woord over Gods wraak.
Om welke profetie in Gods Woord de zielen zijn gedood, wordt duidelijk uit
hun plaats onder het altaar. Want zij vertoeven niet onder een altaar, maar
"het" altaar is van Gods tempel te Jeruzalem. Dat wil zeggen hun plaats
tijdens de vraag naar de tijd wanneer Gods oordeel en wraak komt, duidt op
wraak over de vernietiging van Gods tempel.
En daar de zielen gedood zijn om hun verklaring over de
door God gegeven profetieën, staat Gods wraak over zijn tempel in de Bijbel.
Welnu, de profeten Jesaja en Jeremia profeteren beide van Gods wraak over de
vernietiging van zijn tempel. Beide profeten (Jesaja 13 en Jeremia 50,51)
profeteren over de toekomstige ondergang van Babel en dat dit Gods wraak is
over de vernietiging van zijn tempel. Want Gods wraak treft niet alle
bewoners die dan nog leven op de aarde, zoals de meeste vertalingen
aangeven. Want het Griekse woord "katoikeo" kan behalve met "bewoners" ook
vertaald worden met "familie, erven of nazaten". Met andere woorden, Gods
wraak geldt de erven of nazaten van het oude Rijk Babel. Want de eerste
tempel is door de legers van Nebukadnezar van Babel vernietigd.
Maar nu Gods wraak over de vernietiging van de eerste
tempel komt, geldt dat ook voor de tweede tempel, die door het andere Babel,
het oude Romeinse Rijk onder leiding van Titus is verwoest. En daar de
Syriër Antiochus IV de tweede tempel ontheiligde, toen hij een varken op het
altaar offerde aan de afgod Zeus, hebben ook diens nazaten Gods wraak te
vrezen. Bovendien voorzeggen de genoemde profeten dat God Iran (de Meden)
zal opwekken of aanjagen om de ondergang van Babel te bewerkstelligen.
Doch de vraag van de zielen wanneer Gods oordeel en
wraak zal plaatsvinden, geeft te kennen dat de wraak over Babel tot dan toe
nog niet is gebeurd! Terwijl de profeet Jesaja 13 spreekt over de ondergang
van Babel op de dag des Heren, dat is tijdens het eindgericht. Ook Jeremia
noemt in de twee laatste hoofdstukken 50 en 51 Gods wraak als reden van de
ondergang van Babel. Tevens gaf Jeremia een hofmaarschalk de opdracht zijn
rol de profetie over de verwoesting van Babel met een steen verzwaard in de
Eufraat te werpen. En volgens Gods Woord in Openbaring 16: 12 zal het
droogvallen van de rivier de Eufraat de eindstrijd in het Midden-Oosten
verder aanwakkeren, maar dit terzijde. In de laatste oorlog zal God de
volkeren op de bergen van het oude Rijk van Babel verzamelen, terwijl Iran
(de Meden) tot de verzameling zal aandrijven.
De oorzaak waardoor de zielen de tijd van het oordeel en wraak over de
tempel aan de orde stellen, is de opening van de boekrol. Want de Here heeft
de boekrol in de laatste periode nodig, wanneer de Kerk lauw als Laodicea is
geworden. Dat is de tijd wanneer de Kerk meent rijk te zijn, zonder te weten
dat zij arm is blind en naakt. De tijd dat men los van het geslachte Lam
eenzijdig Gods liefde preekt, zonder Gods toorn dat de Gekruisigde onthult
te benoemen. De zielen stellen hun vraag na de verbreking van de eerste
zegels, waarbij vier paarden zijn losgelaten. Hun vraag geeft aan dat zij op
de hoogte zijn van de komst van de vier paarden uit de boekrol. Dat de
zielen de komst van de paarden uit de boekrol kennen, is niet vreemd als men
denkt aan de ceremonie die in de hemel voorafging aan het nemen van de
boekrol door Jezus. Zie Openbaring 5, hoofdstuk 11 van dit boek. Maar uit
hun vraag blijkt eveneens dat zij weten wat de paarden op aarde bewerken.
Want de zielen zijn niet alleen op de hoogte van de loslating van de
paarden, maar zij zien ook dat de gewelddadige dood door het vierde paard
geen wraak is voor Gods tempel. Dat betekent, de zielen volgen het verbreken
van de zegels door Jezus op de voet.
-
“En
toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van
hen, die geslacht waren om het woord van God, en om het getuigenis dat zij
hadden. En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en
waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op
de aarde wonen”.
Ook vragen ze niet of het oordeel en Gods wraak wel zal
komen. Neen, op luide toon vragen ze “wanneer” Jezus komt om te oordelen en
wraak neemt op de nazaten van Babel. Ze vragen naar de tijd van twee zaken:
naar die van het oordeel van de levenden en de doden, én die van Gods wraak
aan de nazaten van de vernietigers van de tempel. Want als verklaarders van
“Gods Woord” over de tempel weten zij, dat de profeet Jesaja (13) en Jeremia
(50 en 51) Gods wraak over de tempel hebben geprofeteerd. Zodat hun vraag
naar het “wanneer” van wraak vanaf hun plaats gegrond is op Gods Woord over
de verwoeste tempel.
Naast Gods liefde onthult Jezus als het geslachte Lam,
Gods toorn jegens de schuldige mens. Daarom is het vraaggesprek met Jezus
voor ons op aarde belangrijk. Want de zielen tonen met hun plaats onder het
altaar dat er zonder bloed van het Lam geen toegang tot God is.
Hun vraag naar de tijd van Gods wraak over de tempel benadrukt dat de weg
van het heil via Jezus en die gekruisigd niet anders is wat de tempeldienst
met het altaar in het O.T. leert Hoewel de tempeldienst slechts een
schaduw is van het volbrachte werk van Gods Zoon in zijn kruisgang, toch
oefent God wraak aan de nazaten van hen die de tempel hebben verwoest! Gods
wraak over de tempel meteen voor het oordeel is een hemels bewijs, dat Jezus
als het Lam Gods iedereen zal veroordelen die Hem niet ootmoedig om genade
heeft gesmeekt.
Want als antwoord krijgen de zielen allereerst witte
kleding uitgereikt. Met die gift geeft de Here te kennen dat hun vraag naar
het oordeel en Gods wraak juist is en zal gebeuren ook. Door de gave van de
lange witte kleding als antwoord aan de zielen geeft Jezus te kennen dat
Gods wraak aan Babel betekent dat er bij zijn komst in het Midden-Oosten een
oorlog is!
De gift van witte kleding aan deze zielen is een krachtig bewijs, dat de
opstanding van de doden en het oordeel gebeurt tijdens Gods wraak over de
tempel! Zodat de opname samenvalt met Gods wraak aan het volk, dat het
altaar vernietigde en daarmee Jezus verachtte.
De gave van witte lange kleding aan de zielen als eerste antwoord op hun
vraag naar de tijd, is een hemelse bekrachtiging van hun veronderstelling
dat de wederkomst en het oordeel tijdens een oorlog tegen de nazaten van
Babel zal gebeuren. De gave van witte kleding aan de zielen als antwoord
brengt aan het licht, dat de wederkomst en de opname van Gods uitverkorenen
tijdens wapengekletter van een derde wereldoorlog in het Midden-Oosten zal
gebeuren. Want daar zielen niet kunnen worden bekleed, is de gave van de
kleding een hemels antwoord en bewijs dat de opstanding tijdens Gods wraak
aan Babel zal plaatsvinden.
-
“En
aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven”.
Behalve witte kleding krijgen de zielen ook te horen
dat ze nog een korte tijd moeten wachten. Hoelang de korte tijd is dat zij
nog moeten wachten op het oordeel en Gods wraak wordt nader omschreven. De
korte tijd duurt niet tot het getal vol is, zoals veel vertalingen
weergeven. Neen, de zielen moeten wachten totdat vol of voltooid is, dat
mede dienstknechten of broeders evenals de zielen verklaren dat de profetie
van Gods wraak over zijn tempel nog moet komen. Kortom, vol of voltooid zijn
betekent dat er daarna geen nieuwe verklaarders of getuigen over Gods wraak
meer opstaan. Sterker nog, zodra de laatste verklaarders op het punt staan
om hun getuigenis te worden gedood, komt Gods wraak en het oordeel. Met
andere woorden, het laatste grote teken van de komst van het oordeel is
wapengekletter in het Midden-Oosten. De grote dag des Heren, het oordeel
gebeurt tijdens een oorlog in het Midden-Oosten tegen Babel. Een oorlog
waarbij ook de nazaten van het oude Romeinse Rijk betrokken zijn en het volk
van Iran (de Meden) de belangrijkste tegenstander is.
Hoe dichtbij de komst van de dag des Heren is, toont de
tegenwoordige toestand in het Midden-Oosten. Want bij de oorlog van Israël
tegen de Palestijnen, worden behalve de Palestijnen, de Hezbollah in
Libanon, de Houthi's in Jemen ook Iraneese soldaten in Syrië en Irak door
Iran bewapend. Iran is dus al als geprofeteerde aanjager bezig in het
Midden-Oosten. Terwijl de nazaten van de volken die de eerste en tweede
tempel hebben verwoest of ontheiligd, reeds bij de oorlog in het
Midden-Oosten zijn betrokken!
Maar nu de korte wachttijd zal duren totdat geen nieuwe
verklaarders over de profetieën van Jesaja en Jeremia over Gods wraak aan
Babel opstaan, betekent ook dat christenen dan geen aandacht meer hebben
voor de genoemde profetieën. Wat vandaag steeds meer het geval is!
Korte tijd wachten in verband met de tijd betekent dat de gigantische
catastrofe, die de profeet Joël beschrijft en Petrus op Pinksteren citeerde,
wordt uitgesteld. Uitstel van het zesde heeft gevolgen voor het zevende
zegel. Uitstel betekent dat het zevende zegel met de zeven bazuinen eerst
komt en aan de catastrofe voorafgaat. Ofschoon de zielen door hun vraag de
regio en volken van de laatste catastrofe aanwijzen, betekent het korte
uitstel dat de bazuinen van het zevende zegel nog vóór de zesde komen. Door
het uitstel worden de bazuinen van het zevende zegel de laatste tekenen in
de eindtijd. En omdat door het uitstel de bazuinen van het zevende zegel
vooraf gaan aan de wraak, is de zesde van het zevende zegel dezelfde als het
uitgestelde zesde zegel. De herhaling maakt het uitstel van Gods wraak vast
en zeker.
-
“en
hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten wachten, totdat vol is
dat mededienstknechten en hun broeders als hen op het punt staan gedood te
worden.” RHK.
Nu de opname tijdens een oorlog om het altaar komt, is
kennis van Jezus en die gekruisigd niet slechts belangrijk, maar
noodzakelijk voor gelovigen. Vooral omdat Jezus heeft gezegd, wie bij de
laatste catastrofe de naam des Heren aanroept, behouden zal worden. De
antwoorden aan de zielen zijn actueel nu de genoemde volken in het
Midden-Oosten zijn verzameld en de tijd van de laatste oorlog aldaar al
lijkt te zijn begonnen. Want nu Jezus de vernietigers van de tempel wreekt,
die een schaduw is van de dood des Heren, dan geldt dat zeker degene die
zich het heil niet via het Lam Gods wil toe-eigenen. Volgens de vraag van de
zielen treft iedereen Gods wraak, die door het kruis van Jezus niet
overtuigd wordt van zijn dodelijke schuld, zodat deze Jezus niet kan smeken
om genade.
En ook de catechismus zegt in zondag 12 dat Jezus door
zijn lijden en sterven de wil van God en zijn verborgen raad jegens de mens
openbaar heeft gemaakt. Kortom, het antwoord aan de zielen om wraak,
onderstreept de reddende betekenis van het verzoenende bloed van Jezus.
Want er is alleen door een waar geloof in het Lam Gods verzoening met God
mogelijk. Derhalve wacht ieder mens die zich niet met God verzoent, na dit
leven de hellesmarten.
Om te voorkomen dat geroepenen met een ingebeelde hemel
verloren gaan, toont Jezus door middel van de zielen dat Hij als heilige en
waarachtige komt met gerechtigheid. Zodat gelovigen bij de komst van de
catastrofale zesde bazuin niet overweldigd worden door angst, maar hun
harten en hoofden opheffen naar de hemel, en Jezus ootmoedig aanroepen.
Nu de tijd van de komende catastrofe in het Midden-Oosten in handen is van
de Here, moeten wij niet langer de wereldmachten vrezen, maar bovenal letten
op de tekenen en werken van de Eeuwige Zoon, Jezus Christus de Here. Want
Hij komt snel:
-
“En
aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven en hun werd gezegd, dat zij nog
een korte tijd moesten wachten”.
NAAR BOVEN