Een boodschap van zielen in de hemel.
-
“En aan
elk hunner werd een wit gewaad gegeven en hun werd gezegd, datzij nog een
korten tijd moesten wachten”. Openbaring 6:11.
Het vijfde zegel toont een vraaggesprek in de hemel
tussen Jezus en zielen onder het altaar. Het altaar met het offer als
afschaduwing van Jezus als het Lam Gods heeft de Here Mozes op de Sinaï
getoond, met de opdracht het na te maken en toe te passen. Deze zielen zijn
geslacht om het woord van God en hun getuigenis over het altaar. Door hun
plaats betuigen de zielen dat het altaar met het offer dat door Gods vuur
verteerd wordt, als schaduw van Jezus zijn betekenis heeft behouden. Dus
staat bij het gesprek met de zielen de betekenis van het geslachte Lam Gods
centraal:
-
“En toen
Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen,
die geslacht waren om het woord van God, en om het getuigenis dat zij
hadden”.
De zielen spreken Jezus aan als waarachtige Heerser
over de hemel en aarde, toen Hij na het verbreken van het vijfde zegel van
de boekrol de zielen onder het altaar aan het woord liet.
De zielen stellen hun vraag naar aanleiding van de
eerste vier zegels, waarbij de vier paarden zijn losgelaten. Hun vraag geeft
aan dat zij op de hoogte zijn van de komst van de vier paarden. Dat de
zielen de komst van de paarden uit de boekrol kennen, is niet vreemd als men
denkt aan de ceremonie die in de hemel voorafging aan het nemen van de
boekrol door Jezus. Maar uit hun vraag blijkt eveneens dat zij onderscheiden
wat er op aarde plaatsvindt. Want de zielen zijn niet alleen op de hoogte
van de loslating van de paarden, maar zij zien ook dat de gewelddadige dood
van het vierde paard geen oordeel is noch wraak over Gods tempel. Dat
betekent dat de zielen het breken van de zegels door Jezus op aarde op de
voet volgen.
Waarom de zielen naast het oordeel ook om wraak vragen,
leert hun plaats. Want ze zijn niet onder een willekeurig altaar, maar onder
“het altaar” van Gods tempel in de hemel. Zij vragen niet of het oordeel en
Gods wraak wel zal komen. Neen, op luide toon vragen ze “wanneer” Jezus de
levenden en de doden zal oordelen, en Hij wraak neemt op de levenden.
Ze vragen naar de tijd van twee zaken: naar die van het oordeel van de
levenden en de doden, én die van Gods wraak aan de nazaten van de
vernietigers van de tempel. Want als getuigen van “Gods Woord” over de
tempel weten zij, dat de profeet Jesaja (13) en Jeremia (50 en 51) Gods
wraak over de tempel hebben geprofeteerd. Zodat hun vraag naar het “wanneer”
van wraak vanaf die plaats gegrond is op Gods Woord over de verwoeste
tempel. De reden waarom de zielen de tijd van het oordeel en wraak over de
tempel aan de orde stellen, is de opening van de boekrol. Want de Here heeft
de boekrol in de laatste periode nodig, wanneer de Kerk lauw als Laodicea is
geworden. Dat is de tijd wanneer de Kerk meent rijk te zijn, zonder te weten
dat zij arm is blind en naakt. De tijd dat men los van het geslachte Lam
eenzijdig Gods liefde preekt, zonder Gods toorn over de zonde toe te passen.
Maar het altaar toont de slachting van het Lam Gods en
verbranding door het verterende vuur. Naast Gods liefde onthult Jezus als
het geslachte Lam, Gods toorn jegens de schuldige mens. Daarom is de vraag
stellen hier tegelijkertijd de vraag beantwoorden. Want de zielen
ontmaskeren met hun plaats onder het altaar dat er zonder bloed geen toegang
tot God is. Hun vraag naar de tijd van Gods wraak over de tempel benadrukt
dat de weg van het heil via Golgotha niet anders is dan de tempeldienst
tijdens het Oude Testament. Hoewel de tempeldienst slechts een schaduw is
van het volbrachte werk van Gods Zoon in zijn kruisgang, toch oefent God
wraak aan de nazaten van hen die de tempel hebben verwoest! Gods wraak over
de tempel meteen voor het oordeel is een krachtig bewijs, dat het altaar als
schaduw van de lijdensweg (Via Dolorosa) van Gods Zoon zijn betekenis altijd
blijft behouden.
De eerste tempel is door de legers van Nebukadnezar uit
Babel vernietigd en de tweede door de legers van het Romeinse rijk onder
leiding van Titus. Verder is de tweede tempel door de Syriër Antiochus IV
ontheiligt, toen hij een varken op het altaar offerde aan de afgod Zeus.
-
“En zij
riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige
Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde
wonen”.
Doch als antwoord krijgen de zielen allereerst witte
kleding uitgereikt. Met die gift geeft de Here te kennen dat hun vraag naar
het oordeel en Gods wraak terecht is en zal plaatsvinden. De gift van witte
kleding aan deze zielen is tevens een krachtig bewijs, dat de opstanding van
de doden en de opname gebeurt tijdens Gods wraak over de tempel! Zodat de
opname samenvalt met Gods wraak aan de volken, die het altaar hebben
verwoest. De nazaten van die volken zullen zowel slachtoffer als deelnemer
zijn aan de laatste catastrofe, maar ook getuige van de opname:
-
“En aan
elk hunner werd een wit gewaad gegeven”.
Behalve witte kleding krijgen de zielen onder het
altaar op hun vraag, hoelang zij nog moeten wachten op het oordeel en Gods
wraak, een tweeledig antwoord. Het eerste antwoord luidt: “totdat het
vervuld is”, waarbij het vervuld zijn op de tijd betrekking heeft. Het
oordeel wordt niet uitgesteld totdat het getal vol is van het aantal
martelaren, zoals de meeste vertalingen beweren, maar tot “de tijd vol is”.
Dat geldt dus ook voor Gods wraak over zijn tempel. Maar er wordt nog een
tweede veelzeggend antwoord gegeven.
Het tweede antwoord luidt: “en uw mede dienstknechten
en broeders (Joden) op het punt staan met geweld gedood te worden”. Met
andere woorden dienstknechten van God en hun broeders worden op het laatste
moment voor de komst van de catastrofe door opname gered!
Dit toekomstige gebeuren komt overeen met Jezus woorden over de laatste
catastrofe, als Hij zegt: “al wie dan de naam des Heren aanroept, die zal
behouden worden”. Het behoud gebeurt op hetzelfde ogenblik van de
uitbarsting van de catastrofe. Dat wil zeggen de “opname” van de gelovigen
vindt plaats op hetzelfde ogenblik als de laatste catastrofe over de wereld
losbarst. De achtergelaten volken zullen door de “opname” van gelovigen, de
catastrofe zien en ervaren als teken van Gods toorn en de toorn van het Lam.
De laatste catastrofe zal niet alleen de ongelovigen
bedreigen, maar ook christenen en Joden. En daar de zielen onder het altaar
Joden zijn, zijn hun broeders die dan op het punt staan gedood te worden,
Messias belijdende Joden. Zodat ook Israël dan zal worden bedreigd.
Maar ook wordt duidelijk gezegd, dat ze nog een korte tijd moeten wachten!
Hoewel het zesde zegel de laatste catastrofe is, gebeurt deze niet meteen na
het vijfde zegel. Korte tijd wachten in verband met de tijd betekent dat de
gigantische catastrofe, die ook de profeet Joël beschrijft en Petrus op
Pinksteren citeerde, wordt uitgesteld. Uitstel van het zesde heeft gevolgen
voor het zevende zegel. Uitstel betekent dat het zevende zegel met de zeven
bazuinen eerst komt en aan de catastrofe voorafgaat. Door het uitstel worden
de bazuinen van het zevende zegel belangrijke tekenen over de eindtijd. En
omdat door het uitstel de bazuinen van het zevende zegel vooraf gaan aan de
wraak, is de zesde bazuin van het zevende zegel dezelfde als het uitgestelde
zesde zegel. De herhaling maakt het uitstel van Gods wraak vast en zeker.
-
“en hun
werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten wachten, totdat het
vervuld is en hun mededienstknechten en hun broeders op het punt staan
gedood te worden, evenals zij”, RHK.
Nu de opname tijdens de wraak over het altaar komt, is
kennis van de zesde zegel niet alleen belangrijk, maar ook noodzakelijk voor
gelovigen. Vooral omdat Jezus heeft gezegd, wie bij de laatste catastrofe de
naam des Heren aanroept, behouden zal worden.
Daar de volken die de tempel hebben verwoest voor het
merendeel in het Midden-Oosten wonen en ook Israël wordt bedreigd, gebeurt
Gods wraak rondom de bergen van Israël. Nu de zielen door hun vraag de
betrokken volken van de laatste catastrofe aanwijzen, betekent het korte
uitstel dat de bazuinen van het zevende zegel de laatste tekenen zijn. Deze
tekenen zijn erg belangrijk nu de volken in korte tijd twee golfoorlogen in
het Midden-Oosten hebben uitgevochten, en in Syrië een Derde Wereldoorlog
gaande lijkt.
Want de genoemde uitgestelde korte tijd betekent niet
alleen dat het zesde zegel de laatste is, maar ook dat het zevende zegel met
de bazuinen hieraan vooraf gaat. Want omdat Jezus het oordeel en de wraak
uitstelt, verbreekt Hij het zevende zegel met de bazuinen nog vóór de
catastrofe van de zesde bazuin! Door de gaven en de antwoorden aan de
zielen weten gelovigen dat de uitgestelde zesde bazuin de laatste
catastrofale oorlog in het Midden-Oosten zal zijn, waarbij de “opname”
plaatsvindt.
Echter de zielen maken nog een ander belangrijke zaak
openbaar, nu zij het oordeel op één lijn plaatsen met wraak aan de schenders
van de tempel. Want terwijl het altaar slechts een afschaduwing van het
kruisoffer van Gods Zoon is, toch worden de nazaten van de schenders van de
tempel door Gods wraak getroffen. Maar als Jezus de schenders van de tempel
wreekt, die slechts een schaduw is van de dood des Heren, dan geldt dat
zeker ook voor degene die het heil niet via Golgotha wil toe-eigenen. Want
volgens de zielen schendt iedereen die door het kruis van Jezus niet
overtuigd wil worden van zijn dodelijke schuld, Jezus als het Lam Gods.
En ook de catechismus zegt in zondag 12 dat Jezus door
zijn lijden en sterven de wil van God en zijn verborgen raad jegens de mens
openbaar heeft gemaakt. Kortom, juist en alleen door de kruisgang van Gods
Zoon is de dodelijke schuld van elk mens niet meer te ontkennen. Maar ook
dat er door een waar geloof in het Lam Gods verzoening met God mogelijk is.
Derhalve wacht ieder mens die zich niet met God verzoent, na dit leven de
hellesmarten. Maar ook iedereen die Jezus als de Opgestane predikt, alsof
elke gelovige zonder echt schuldbesef reeds met God is verzoend, is een
schender van het kruisoffer van Jezus. Dat geldt dus voor predikers die
eenzijdig los van het Lam Gods verklaren dat God liefde is.
“Want zodanig lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon
gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar
eeuwig leven hebbe.” Hiervan getuigen de zielen in hun gesprek met Jezus,
als zij Hem met heilige aanspreken. Met de aanspreektitel “heilige” belijden
de zielen dat Jezus onschuldig is en niet voor zichzelf is gekruisigd, maar
wegens de zonden en schuld van de mensheid.
Om echter te voorkomen dat geroepenen met een
ingebeelde hemel verloren gaan, toont Jezus door middel van de zielen onder
het altaar “de smalle weg” tot het heil. Zielen onder het altaar onderwijzen
door middel van een retorische vraag, dat Jezus als het “geslachte Lam” de
wil van God en zijn verborgen raad jegens de mensheid bekend maakte. Zodat
iedereen door de zielen zijn positie kan leren kennen, en Jezus om vergeving
gaat smeken en navolgen.
De zielen plaatsen met hun vraaggesprek iedereen, die
Jezus niet als het geslachte Lam wil erkennen, zonder omwegen op één lijn
met de schenders van de tempel. Dat wil zeggen iedereen die de dood des
Heren niet op zichzelf wil toepassen als teken van zijn dodelijke schuld,
alvorens Jezus om behoud te vragen, erkent Hem niet als het Lam Gods. Deze
eeuwige betekenis van het Lam Gods wordt door het vijfde zegel van de
boekrol aan de orde gesteld, als een must op de heilsweg voor iedereen die
behouden wil worden. Zodat gelovigen bij de komst van de catastrofale zesde
bazuin niet overweldigd worden door angst, maar hun harten en hoofden
opheffen naar de hemel, naar Jezus op de wolken.
Nu de tijd van de komende catastrofe in het
Midden-Oosten in handen is van de Here, moeten wij niet langer de
wereldmachten vrezen, maar letten op tekenen en werken van Gods Zoon:
-
“en hun
werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten wachten”.
NAAR BOVEN