God is de eerste in de heilsweg
-
“Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het
paradijs Gods is”. Openbaring 2:7b.
Daar de Here de engelen voortdurend in zijn rechterhand
houdt, terwijl Hij wandelt te midden van de gemeenten (kandelaren), staan de
steden en hun gemeenten als profetieën model voor de tijd van Pinksteren tot
de wederkomst in zeven perioden. Want het is de Here die de sleutels van de
dood heeft, en met zijn engelen de wereld en de Kerk leidt tot de jongste
dag!
Doch omdat Hij met de engelen in zijn rechterhand te
midden van de zeven gemeenten (kandelaren) verblijf houdt, regeert Hij de
wereld ten gunste van de Kerk. De toestand van de wereld is voor de Kerk dan
gelijk aan de bijzondere kenmerken van de betreffende stad. Daarbij is de
tijd afhankelijk van de plaats van de stad in de reeks van de zeven steden.
-
“Dit zegt Hij, die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt, die tussen
de zeven gouden kandelaren wandelt”.
Nu de brief aan de engel van de gemeente te Efeze de
eerste brief is, in de reeks van zeven, is deze van toepassing op de tijd
van en na de apostelen. Dit wordt duidelijk door het feit, dat er in die
tijd foute apostelen waren. Want daar de Kerk in die tijd foute apostelen op
de proef stelde en ontmaskerde, betekent, dat de apostelen toen al waren
gedood:
-
“Ik weet uw werken en inspanning en uw volharding en dat gij de kwaden
niet kunt verdragen en hen op de proef gesteld hebt, die zeggen dat zij
apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat gij hen leugenaars hebt
bevonden”.
Bij de eerste brief trekt “wat is”, en “wat komen zal”,
gelijk op. Zodat de bijzondere kenmerken van de stad Efeze te kennen geeft,
wat de omstandigheden in de wereld zijn voor de Kerk in de tijd van de
apostelen en daarna. De bijzondere kenmerken van de stad Efeze staan model
voor de omstandigheden van de wereld, toen de Kerk de opdracht kreeg tot de
verkondiging van het Evangelie.
Welnu, het bijzondere van de stad Efeze was, dat deze
toen de belangrijkste handelsstad van Klein-Azië was, omdat daarin drie
grote handelswegen samenkwamen. Bovendien waren er ter wille van de handel
geen grenzen in het grote Romeinse Rijk. Verder was er in het Rijk één taal
(Griekse taal). Genoemde zaken maakte het Rijk vrij toegankelijk voor het
Evangelie. Die bijzondere omstandigheden waren niet alleen voor de handel
uitermate gunstig, maar eveneens voor de verkondiging en verbreiding van het
Evangelie van Jezus Christus. Dankzij de grootte van het Rijk zonder
binnengrenzen, en de ene Griekse taal, konden de apostelen overal in het
grote Romeinse wereldrijk het geheim van het Evangelie verkondigen. De
apostelen hebben op bevel van Jezus het Evangelie wereldwijd verkondigd,
terwijl de Here gezorgd heeft voor één wereldrijk zonder grenzen met één
taal.
En de gelovigen volharden, ook toen valse apostelen de
Kerk poogden binnen te dringen. Verder hebben ze volhard en verdragen, toen
ze verdrukt en gesmaad werden om der wille van de naam van Jezus. Anders
gezegd, ze lieten zich door niets en niemand ontmoedigen. Die volharding
vond zijn diepste oorzaak in Gods verkiezende genade jegens hen. Hun
geloofsijver ontstond door het inzicht dat God de eerste is in de heilsweg,
omdat Hij de harten van de hoorder moet openen voor het geheim van het
Evangelie! Ze volhardden in de naam en de kracht van Jezus, omdat ze
persoonlijk Gods genade in en door hun gebeden tijdens het leven van elke
dag mochten ervaren:
-
“en gij hebt volharding en hebt verdragen om mijns naams wil en gij zijt
niet moede geworden”.
De gunstige omstandigheden voor de verbreiding van het
Evangelie was tegelijk een gevaar voor de Kerk. De wereldwijde groei van de
Kerk door de verkondiging van het Evangelie, maakt de mens gemakkelijk blind
voor het feit dat God als eerste het hart moet openen!
De eerste reddende genade van God werd openbaar bij de uittocht uit Egypte,
toen de Here Israël het geheim bekendmaakte om hun eerstgeborenen te redden
van de engel des verderf. Het reddingsplan dat God Israël gaf, bleef toen
voor de Egyptenaren geheim.
Maar om de volle betekenis van de eerste liefde te
vatten moest de gemeente te Efeze naar des Heren woord zich herinneren van
welke hoogte zij gevallen zijn door de zondeval. Dat gold ook voor Israël om
aan de dood door de verderfengel bij de tiende plaag te ontkomen.
Toen Israël het bloed op hun deurposten streek beleed zij even schuldig als
de Egyptenaren te zijn, en nochtans te geloven in de uitweg door het bloed
van Christus. Zo redde God Israëls eerstgeborenen door hen het geheim van de
uitweg in Christus te verkondigen. Gods redding door zijn genade kreeg voor
Israël pas echte betekenis, toen Hij hen bevel gaf zich te herinneren van
welke hoogte zij in het paradijs waren gevallen door de zondeval.
Precies eender is na Pasen het openen van de harten
voor het woord de eerste liefde van God, toen Hij het geheim van het
Evangelie door de apostelen aan heidenen liet verkondigen. Doch ook bij
christenen wordt Gods genade pas de eerste liefde, als zij ontdekken waarvan
zij zijn gevallen. Dan kunnen zij het geheim van het heil in Jezus zich
toe-eigenen. Het afdanken van de eerste liefde gebeurt daar waar men
vergeet, dat niemand tot geloof in Jezus kan komen, tenzij de Vader hem
trekke. God is de eerste, die niet alleen de gunstige omstandigheden voor de
verbreiding van het Evangelie maakte, maar is ook de eerste en laatste bij
het openen van het mensenhart voor Gods Woord. Alleen waar God de eerste en
de laatste is, zal een hartelijke relatie met de levende God ontstaan:
-
“Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt. Gedenk dan,
van welke hoogte gij gevallen zijt en bekeer u en doe weer uw eerste
werken”.
Hoe ernstig dit verzaken van de eerste liefde was,
blijkt nu God dreigde de kandelaar van hen weg te nemen. Dat wegnemen
betekent dat God als eerste in de heilsweg gekend moet worden. Zo niet dan
grijpt de Here in. Want de Here laat zijn Kerk niet aan hun lot over:
-
“Ik zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, indien
gij u niet bekeert”.
Volgens deze brief deed de Kerk er toen alles aan om
zuiver te blijven in de leer. Ook hebben zij gestreden tegen de bedrijvers
van openbare zonden. Zelfs dwaalleraars hebben zij weten te ontmaskeren als
pseudo-apostelen. Zo hielden zij het Evangelie zuiver, dat Gods Zoon in de
meest smadelijke kruisdood zijn leven had gegeven als losprijs voor de mens.
Zij verlieten echter de eerste liefde, zodat hun geloofsleven een zaak werd
van het verstand en niet van het hart. Dat gebeurt als men Gods verkiezende
genade in de heilsweg vergeet. Zonder de eerste liefde is er geen hartelijk
berouw en geen relatie met God door het bloed van Christus. Zodat zonder
ingrijpen van de Here, met de tijd de Kerk verloren zou zijn gegaan.
Echter Gods Zoon, die voortdurend verblijft tussen de
kandelaren, en die de steden en wereld regeert ten dienste van de Kerk, laat
niet varen de werken van zijn handen. Hij gaat door. Want behalve Christus
is Hij de Almachtige. Naast zijn waarschuwing en oproep om de eerste liefde
te omhelzen, gaat Hij bij onbekeerde christenen de kandelaar wegnemen.
Daar Efeze ten tijde van de apostelen de grootste en belangrijkste stad was
van Klein-Azië, tonen de omstandigheden van deze stad, dat hierdoor destijds
de hele Kerk werd bedreigd. Omdat er drie handelswegen in deze stad uit
kwamen, geeft Efeze een betrouwbaar beeld van de zeer gunstige
omstandigheden voor zending onder heidenen in de toenmalige wereld.
Doch zo gemakkelijk het Evangelie in het Romeinse
wereldrijk verkondigd kon worden, even gemakkelijk gaan christenen menen dat
zij beslissen over “het lidmaatschap” van de Kerk. De omgang met God is in
het geloofsleven pas echt en levend, waar men de liefde van Gods verkiezende
genade erkent en ervaart. Dat wil zeggen zonder kennis van de eerste liefde
van God blijft het hart buiten de omgang met de Eeuwige:
-
“doe weer uw eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik tot u en Ik zal uw
kandelaar van zijn plaats wegnemen, indien gij u niet bekeert”.
Het is juist het verstaan van de eerste woorden van de
wet, die het geloof in en de omgang met God levend houdt. Hoewel de zondaar
geheel door het bloed van Christus gereinigd wordt, brengt de wet de
uittocht uit Egypte in herinnering en daarmee Gods verkiezende genade. De
Kerk die het Evangelie losmaakt van Gods genade, raakt de omgang met God
kwijt.
Het wegnemen van de kandelaar is het gevolg van het niet gedenken van de
zondeval en haar gevolgen. En de kandelaar wegnemen is uitgezet worden uit
de Kerk in de wereld. Voor deze gemeente is Christus, die te midden van de
kandelaren is, dan geen Middelaar meer bij God. Doch om te voorkomen dat
geroepenen met een ingebeelde hemel verloren gaan, ging Jezus hierna zeer
diep ingrijpen. De dreiging door Christus, is de voorbode van de latere
vervolging van christenen door Romeinse keizers tot 313 na Christus, zoals
de tweede brief leert.
Om de kandelaar van onbekeerde christenen weg te nemen,
heeft de Here toen de dreiging van gevangenschap gebruikt. Want elke
onbekeerde, die om zijn geloof in Jezus wordt gevangen genomen, loochent het
geloof als hij geen persoonlijke relatie heeft met God.
Door de christenvervolgingen tijdens de Romeinse keizers, heeft de Here de
Kerk ingeprent, dat bekering en omgang met God een must is voor de
verkrijging van een levend geloof. Door zijn woord én de toestand in de
wereld, dwong Hij hen tot een levende relatie met Jezus. Zo bewaart de Here
de Kerk, die gezegd heeft: “zonder Mij kunt gij niets doen”.
Alle zogenaamde “naamchristenen” hebben toen het geloof in Christus moeten
verraden, en kwamen daardoor buiten de Kerk te staan. Een naamchristen is
iedereen, die geen omgang heeft met God en Jezus niet navolgt door zijn
geboden. Geen dagelijkse relatie is altijd het eerste gevaar dat de Kerk
bedreigt, vooral als heidenen massaal tot de Kerk toetreden.
De engel van de gemeente te Efeze doelt dus op de
eerste periode van de Kerk, de tijd van en na de apostelen. Dat is de tijd
direct voorafgaande aan de vervolgingen door de Romeinen. Met de eerste
brief wordt een dodelijk gevaar openbaar, dat in elke tijd de Kerk zal
bedreigen. En het feit dat Efeze korte tijd later tot een ruïne is
vervallen, betekent dat deze zonde voor veel christenen dodelijk is geweest.
Dit eerste gevaar is ook tegenwoordig een groot gevaar! Niet de kennis dat
Gods Zoon met zijn vergoten bloed de zonde van de wereld heeft weggenomen,
geeft recht op het eeuwige leven. Evenmin het lidmaatschap van een goede
reformatorische kerk. Het heil moet men zich toe-eigenen. Dat wil
zeggen, het ware geloof is niet alleen een zeker weten (verstand), maar ook
een vast vertrouwen (hart). En dat vertrouwen geeft de Here door de Heilige
Geest langs de weg van een geloofsrelatie. Door Gods wet gedenkt men
als eerste de betekenis van Gods verkiezende genade. Door Gods genade
telkens te gedenken doet men Gods geboden uit liefde tot God, die de eerste
en de laatste.is. Dat kan alleen door dagelijkse omgang met en navolging van
Christus, zoals de tweede brief over de martelaren aantoont. Dit is geen
éénmalig gebeuren, zodat elke naamchristen en gearriveerde hiermee is
veroordeeld.:
-
“doe weer uw eerste werken”.
Wie daar niet aan wil, het mag allemaal, maar men raakt
dan de geloofsliefde kwijt. Maar de Here blijft tot de jongste dag meewerken
zijn Kerk te bouwen en te bewaren. Hij bewaarde en bouwde zijn Kerk door
vreselijke vervolgingen door de Satan en de wereld toe te laten.
Vervolgingen, waarbij Jezus martelaren nabij was die hulp en kracht van Hem
verwachten:
-
“Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het
paradijs Gods is”.
NAAR BOVEN